Guterres bij begin klimaattop: zie opwarming aarde niet als verloren zaak (NOS Buitenland)

VN-secretaris-generaal Guterres roept de wereld op de strijd tegen de opwarming van de aarde niet als een verloren zaak te zien, maar in actie te komen. "Willen wij herinnerd worden als de generatie die zijn kop in het zand stak en die zat te lummelen terwijl de wereld in brand stond?", zei hij bij de start van de klimaatconferentie in Madrid.

In Madrid moeten afspraken worden gemaakt over de uitwerking van het Klimaatakkoord van Parijs uit 2015, dat op 1 januari formeel van kracht wordt. Afgevaardigden van bijna 200 landen onderhandelen vooral over de laatste regels die het Klimaatakkoord goed moeten laten werken.

De beloften die in Parijs zijn gedaan, schieten tekort om de opwarming van de aarde ruim onder de 2 graden te houden, en al helemaal niet voor de meer gewenste 1,5 graad opwarming. Stijging van de zeespiegel en een toename van extreem weer is dan onvermijdelijk. Nu al worden de natuurbranden in Australië en de orkanen die Mozambique dit jaar troffen met de opwarming van de aarde in verband gebracht.

Premier Rutte is ook in Madrid. Hij zegt dat er in het buitenland veel belangstelling is voor het Klimaatakkoord dat in juni in Nederland tot stand is gekomen. Daar ging een lange maatschappelijke discussie aan vooraf. "Belangrijk daarbij is dat mensen duidelijk is geworden dat ze niet ineens hun auto moeten inleveren of vakanties moeten afzeggen", zei hij. "Het gaat stap voor stap, je hoeft niet alles ineens om te gooien. En je ziet ook internationaal hoe belangrijk het is om die zorg weg te nemen."

Rutte benadrukt dat het geen zin heeft om als klein land als enige met maatregelen te komen. "Dan gaan bedrijven en banen weg, dus je moet het met z'n allen doen. Maar als je het met z'n allen doet, ligt er een gigantische kans voor Nederland, omdat wij ook de meest innovatieve industrie hebben, dus dat kan veel banen opleveren."

Premier Rutte ontmoet een oude bekende in Madrid, de Amerikaanse voorzitter van het Huis van Afgevaardigden, Nancy Pelosi:

Geen Trump, wel actie staten en steden

Rutte betreurt het dat president Trump, de leider van de grootste economie van de wereld, er in Madrid niet bij is. Trump maakte begin vorige maand duidelijk dat de VS zich daadwerkelijk uit het akkoord van Parijs terugtrekt, omdat hij "een eerlijker deal voor de VS en zijn arbeiders" wil.

"Het goede nieuws uit Amerika is wel dat heel veel staten en steden, zoals Californië en New York, vasthouden aan de afspraken van Parijs", zegt Rutte. "Dat zijn heel grote economieën. Californië is de negende economie van de wereld. Het is belangrijk dat zij nog steeds aan boord zijn. Maar we zouden liever de president hier hebben."

http://feeds.feedburner.com/~r/nosnieuwsbuitenland/~4/1MueoR_f6dk

http://feeds.nos.nl/~r/nosnieuwsbuitenland/~3/1MueoR_f6dk/2312988

Oxfam Novib: 20 miljoen mensen wereldwijd ontheemd door klimaatrampen (Persberichten perssupport)

20 miljoen mensen wereldwijd ontheemd door klimaatrampen

 Den Haag, 2 december. Meer dan 20 miljoen mensen worden jaarlijks gedwongen hun huizen te verlaten door klimaatverandering veroorzaakte rampen, zo stelt Oxfam Novib in haar nieuwe klimaatrapport vandaag. In Madrid start vandaag de internationale VN-klimaattop, die 2 weken duurt.

Het nieuwe rapport ‘Forced from Home’ maakt duidelijk dat mensen zeven keer meer kans hebben om ontheemd te raken door extreem weer, zoals cyclonen, overstromingen en bosbranden, dan door aardbevingen of vulkaanuitbarstingen. Door extreem weer hebben mensen drie keer meer kans gedwongen te worden hun huis te moeten verlaten dan door geweld. Oxfam Novib’s analyse toont aan dat mensen in ontwikkelingslanden, die de minste verantwoordelijkheid dragen voor de uitstoot van broeikasgassen, het meeste risico lopen.

De ongelijke gevolgen van klimaatverandering zijn overal ter wereld zichtbaar. Mensen in landen met lage inkomens zoals India, Nigeria en Bolivia lopen meer dan vier keer zoveel kans om ontheemd te raken door extreem weer dan mensen in bijvoorbeeld de Verenigde Staten. Ongeveer 80 procent van alle ontheemden die de afgelopen tien jaar hun huis moesten verlaten, woont in Azië - waar 60 procent van de wereldbevolking woont. Meer dan een derde van de mensen die wereldwijd in extreme armoede leven, woont in Azië.

Bertram Zagema, Oxfam Novib klimaatexpert en aanwezig op de Klimaattop: "Westerse regeringen voeden de klimaatcrisis door slap beleid te voeren. Klimaatverandering drijft miljoenen vrouwen, mannen en kinderen uit hun huizen en laat de armste mensen in de armste landen de zwaarste prijs betalen."

“Rijke donorlanden laten arme landen grotendeels zelf opdraaien voor de stijgende kosten veroorzaakt door extreme weersrampen. Uit onze nieuwe analyse wordt duidelijk dat de economische verliezen door extreem weer in het afgelopen decennium gemiddeld gelijk waren aan twee procent van het nationale inkomen van landen. Dat percentage is veel hoger voor veel ontwikkelingslanden – oplopend tot 20 procent voor kleine eilandstaten “aldus Zagema.

“Regeringen kunnen en moeten op deze top echt het verschil maken. Zij moeten zich inzetten voor snellere en grotere emissiereducties. In het Klimaatakkoord van Parijs is afgesproken dat rijke landen jaarlijks 100 miljard dollar bijdragen aan klimaatsteun voor ontwikkelingslanden. Het is cruciaal dat Nederland haar bijdrage levert. Nederland levert klimaatsteun, maar dit bestaat voor bijna de helft uit private investeringen. ‘

De Algemene Rekenkamer heeft bepaald dat Nederlands fair share neerkomt op €1,25 miljard per jaar vanaf 2020. Maar Nederland betaalt haar fair share niet en rekent bovendien op oneerlijke wijze private investeringen mee. Van de €1,1 miljard die Nederland voor 2020 opvoert aan klimaat-financiering, gaat het voor €550 miljoen om private investeringen in vooral zonnepanelen en windenergie. Aantrekkelijk voor bedrijven en mensen hier, maar de allerarmsten in ontwikkelingslanden hebben hier niets aan. Zij hebben financiering nodig voor dijken, stevigere huizen en droogtebestendige gewassen. Zelfs met deze oneerlijke toerekening, komt Nederland nog €130 miljoen tekort.

‘Als rijk industrieland heeft Nederland een historische verantwoordelijkheid voor klimaatverandering. Nederland draagt nu niets bij aan de compensatie van verlies en schade door toedoen van klimaatverandering. Dat moet veranderen. Naast de ‘gewone’ klimaatsteun aan ontwikkelingslanden moet Nederland budget reserveren voor compensatie van verlies en schade. Zolang Nederland dit niet doet, blijven de kosten bij armere landen liggen, ‘ zo stelt Zagema.

http://www.perssupport.nl/persbericht/a39080ac-cc05-49b8-8839-7ca7c846d872/oxfam-novib-20-miljoen-mensen-wereldwijd-ontheemd-door-klimaatrampen

‘Mam, gaan we eraan?’ Hoe je omgaat met klimaatzorgen bij je kind (Vrij Nederland)

Laatst keek ik met mijn 8-jarige dochter Kate naar Alles is liefde, een Nederlandse remake van Love Actually, met onze Sinterklaastijd in de rol van de weken voor kerst. Deze film uit 2007 kan niet meer, want er wordt in gerookt alsof het gezond is en er zitten geen donkere mensen in de cast, en wel blackface-pieten. Dat bedacht ik te laat; de titelsong was al bezig, de corn gepopt.

De film is ook volslagen ongeschikt voor een believer, want al in de eerste scènes wordt de sprookjesbel doorgeprikt als de acteur die al jaren Sint speelt met de nodige sterallures aan boord van de stoomboot gaat en in zijn kleedkamer een fataal hartinfarct krijgt.

Schaapachtig keek ik naar Kate, in een poging te doorgronden hoe bij haar binnenkwam dat een kettingrokende televisiemevrouw (Lies Visschedijk) een landloper (Michiel Romeyn) van straat plukt om de ijdele acteur (niet Jeroen Krabbé) te vervangen tijdens de hoofdstedelijke intocht. Misschien was dit hét moment voor hét gesprek waar massa’s Nederlanders traumatische herinneringen aan schijnen te hebben en waar ik niets meer van weet. Dit bleek voorbarig. Kate zette na een minuut of tien de film op pauze en zei: ‘Ik snap het gewoon, hoor.’

‘Jammer dat Alles is liefde niet in het Zweeds is. Want het is een film waar je vrolijk van wordt en dan kon Greta hem ook zien.’

Ah, daar zal je het moment hebben. ‘Wat snap je dan?’
‘Film is niet echt en in deze doen ze net alsof Sinterklaas niet bestaat, maar dat is dus niet zo en het is ook niet waar.’
Film weer aan, pakjesavond veiliggesteld.

Later in bed zei ze na het voorlezen van een hoofdstuk uit De kleine kapitein (kan eigenlijk ook niet meer want die Marinka mag echt niets anders dan pannenkoeken bakken): ‘Jammer dat Alles is liefde niet in het Zweeds is.’
‘Want?’
‘Want het is een film waar je vrolijk van wordt en dan kon Greta hem ook zien.’

Slaap lekker, Kate

Greta Thurnberg is nogal een aanwezigheid in ons huishouden. Waar bij mij vroeger de juf en de alwetende storthoop – een bebrilde berg compost annex orakel in poppenserie De Freggels – altijd gelijk had, is dat bij Kate de kleine klimaatkapitein. ‘Greta zegt…’ en dan komt er iets wat heilig is. Nuanceringen hoort ze argwanend aan en wijst ze beslist af, maar ze zoekt wel steun als Greta haar bang maakt. En dat doet Greta met regelmaat.

Na een uitzending van het Jeugdjournaal waarin terecht uitgebreid aandacht werd besteed aan de bosbranden in Australië, vroeg ze, Snoopy-pyjama aan, splinternieuwe voortanden braaf gepoetst: ‘Mam, gaan we eraan?’ Ik wist niet eens dat ze die uitdrukking kende. Toen ik ‘nee schat’ zei, sprak ze me bestraffend toe: ‘Greta zegt dat ze onze hoop niet wil, ze wil dat we in paniek zijn.’ Dit had ze dan weer gehoord van een twee jaar ouder meisje met wie ze tekenlessen volgt in Artis.

‘Ik moet denk ik toch ook mijn C halen want wij wonen ook in een stad aan water.’

Terwijl ik nog worstelde om iets in de buurt van een passend antwoord te formuleren, was zij alweer een honk verder: ‘Ik moet denk ik toch ook mijn C halen want wij wonen ook in een stad aan water dat naar een zee gaat en dan naar een oceaan die te warm is en daardoor hoger wordt. En er ligt een eiland van plastic in maar daar groeit niks op.’

Vervolgens wilde ze weten of ik wel had meegekregen dat Amerigo, het oude paard van Sinterklaas, met pensioen is, maar dat er een vervanger is aangesteld, Ozosnel geheten, die last heeft van koudwatervrees. ‘Net als ik toen ik nog niet mijn A had.’
‘Ja. Slaap lekker, Kate.’
‘Slaap lekker, mama.’

Een wereld zonder vlinders

Een kind dat tegelijk in de Apocalyps en in Sinterklaas gelooft, ik vind het de lastigste kwestie tot nu toe in de achttienjarige cursus Helpen met opgroeien. Zelf maak ik me ook enorme zorgen.

Na elke aflevering van David Attenboroughs Our Planet zat ik in tranen op de bank en lag ik ’s nachts wakker. Nieuwsbrieven van kranten over de klimaatcrisis lees ik zoals ik vroeger naar Nightmare on Elmstreet keek: tussen mijn vingers door. In Trouw stond anderhalf jaar geleden een interview met de Britse hoogleraar biologie Dave Goulson dat nog steeds door mijn hoofd spookt. Net als de Amerikaanse natuurschrijver David Quammen denkt Goulson dat als het zo doorgaat – vloedgolf van uitsterven, verlies van vruchtbare bodem, waterschaarste en klimaatverandering – de biodiversiteit zal worden gereduceerd tot een groep opportunistische planten en dieren die we overal gaan zien: ratten, duiven, paardenbloemen. En mensen. Zij zullen leven in wat Quammen ‘soul-withering biological loneliness’ noemt.

Boven, onder en tussen al mijn gepieker zweven natuurlijk altijd Kate en de kinderen van Kate, mocht ze moeder willen worden en ergens de hoop vandaan halen dat het zin heeft.

Goulson zegt daarover in Trouw: ‘Waar ik bovenal bang voor ben, is een wereld zonder vlinders. Of dat mijn kinderen nooit meer een bloemenweide zullen zien of ’s ochtends wakker worden met een koor van zingende vogels. Als mensen al kunnen overleven in zo’n wereld, wat voor leven zal dat dan zijn? Een grijs, deprimerend leven, zonder vreugde.’

Boven, onder en tussen al mijn gepieker en handenwringerij zweven natuurlijk altijd Kate en de kinderen van Kate, mocht ze moeder willen worden en ergens de hoop vandaan halen dat het zin heeft. Terwijl ik dit schrijf, komt er een pushbericht binnen van The Guardian: de wereldwijde productie van fossiele brandstoffen in 2030 stevent af op een verdubbeling of misschien zelfs vertweedubbeling van de afspraak in het klimaatakkoord van Parijs om de opwarming van de aarde ruim onder de twee graden Celsius te houden en te streven naar anderhalve graad. (En zelfs het verschil tussen anderhalf en twee graden zal al honderden miljoenen mensen meer blootstellen aan aanzienlijk hogere risico’s op hittegolven, extreme droogte, overstromingen en armoede.)

KLIMAATPANIEK

‘Komt goed’ is een uitdrukking die ik steeds vaker hoor, over van alles en nog wat. Komt goed met die wortelkanaalbehandeling, komt goed met de reservering in een populair pop up-restaurant, komt goed met het halen van de trein naar Amersfoort terwijl je nog op de tram staat te wachten. Iedereen loopt elkaar de godganse dag te bezweren dat het goed komt, misschien wel omdat er tegenwoordig naast dat zwaard van Damocles een uithangbord in neonkleuren hangt: Het. Komt. Niet. Goed. We zijn gewoon te laat. Maar ja, daar kan ik toch niet mee aankomen als we bij het avondeten de dag bespreken en mijn achtjarige pretlettertje opgetogen vertelt dat de tafel van negen er nu echt lekker in zit.

De vraag leeft uiteraard breder. In de opvoedrubriek van NRC vraagt een moeder die er ook nog verstand van heeft, want milieudeskundige, zich af of en hoe ze haar kinderen van twaalf en zestien moet betrekken bij de vaststelling dat de rampscenario’s werkelijkheid worden. ‘Is het raadzaam om ze te waarschuwen voor wat ze te wachten staat? Om met ze over een “plan B” te praten, zoals klimaatemigratie; om financiële reserves te houden zodat ze kunnen vluchten? Of mag het wat zorgelozer blijven?’

De Britse krant The Telegraph heeft het over een ‘tsunami’ van kinderen en jongeren die professionele hulp zoeken omdat ze bang zijn dat de wereld vergaat.

De Britten hebben er al een term voor: climate anxiety of eco-anxiety (climate emergency is net door het Oxford woordenboek uitgeroepen tot woord van het jaar). Klimaatpaniek. Ook veel kinderen hebben daar last van. De Britse krant The Telegraph heeft het in een recent stuk over een ‘tsunami’ van kinderen en jongeren die professionele hulp zoeken omdat ze bang zijn dat de wereld vergaat, aangewakkerd door de indrukwekkende en overtuigde speeches van Greta, de acties van Extinction Rebellion en de tot de ondergangsverbeelding sprekende branden in het Amazonegebied.

Er is zelfs een club van psychologen voor opgericht: de Climate Psychology Alliance (CPA). Volgens hierbij betrokken psychologen zijn er al kinderen die psychiatrische medicijnen krijgen voor hun eco-anxiety. De alliantie streeft ernaar dit officieel erkend te krijgen als een psychologisch fenomeen, maar dan weer niet als een geestesziekte omdat de oorzaak, in tegenstelling tot standaard anxiety, rationeel is.

Ecozepam

Ook in de VS is er steeds meer aandacht voor klimaatangst bij kinderen. Ik zag het laatst goed en geestig uitvergroot in een aflevering van Big Little Lies, een serie over vijf vrouwen met een kind op dezelfde basisschool in Monterey (Californië), een van de duurste postcodegebieden van het land. Een meisje krijgt tijdens een klassengesprek over klimaatsverandering een paniekaanval. Het meisje belandt snakkend naar adem op de Eerste Hulp en de leraar wordt uitgescholden door de hysterische moeder nadat ze haar bloedje heeft laten overplaatsen naar een privékliniek.

Actie ondernemen, individueel en in groepsverband, kan een krachtig tegengif zijn bij angst.

Het Jeugdjournaal liet een paar maanden geleden onderzoek doen naar kinderen en klimaat. Op de stelling ‘ik maak mij zorgen over het klimaat en mijn toekomst’ antwoordde negentien procent van de ondervraagden: regelmatig, vaak, elke dag. Zevenvijftig procent koos voor ‘soms’. Omgerekend naar aantallen kinderen (negentien procent van pakweg een miljoen acht- tot twaalfjarigen) komt het neer op tweehonderdduizend kinderen in de leeftijdscategorie van Kate die zich serieus zorgen maken. Als we de soms-piekeraars meenemen, gaat het om vijfhonderdzeventigduizend kinderen. Dat zijn aardig wat klaslokaaltjes vol. Je moet er toch niet aan denken dat die straks allemaal aan de eco-oxazepam (ecozepam! Hét woord van 2020!) moeten.

In alle stukken die ik kan vinden over het onderwerp staan dezelfde adviezen, die neerkomen op het gebruiken van je gezonde verstand: praat over het probleem, maak ruimte voor hun angst, draai dan naar de uitweg. Heb het over de mensen en de organisaties die bezig zijn met Lees ook Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf. Een pleidooi tegen consumentenactivisme 18 november 2019 grootschalige oplossingen. Maak het persoonlijk door te benadrukken welke stappen jij en jullie als gezin al hebben gezet om jullie CO2-voetadruk te verminderen en brainstorm samen over nieuwe ideeën: actie ondernemen, individueel en in groepsverband, kan een krachtig tegengif zijn bij angst.

Of we hiermee ontsnappen aan de tirannie van ratten, duiven en paardenbloemen vraag ik me af, maar het voelt wel goed een meisje van nog geen tien jaar oud zo bij de hand te nemen in onze globale climate emergency room.

Heel concreet, en dus heel eng

De psychotherapeut en kinder- en jeugdpsycholoog Aniek van Hoogstraten helpt me nog een eindje verder met wat context over kinderangsten in het algemeen. ‘Het vergaan van de wereld behoort tot het standaard nachtmerriepakket van kinderen. Dat zat altijd mooi in een sluimergebied, maar sluit nu aan bij de berichtgeving uit de echte wereld. Iets wat toch al zo tot de verbeelding spreekt, wordt zo heel concreet, en dus heel eng.’

Volgens haar zitten kinderen van Kates leeftijd niet te wachten op al die concrete onheilsinformatie, en is het ook niet nodig om later betere klimaatvolwassenen van ze te maken. Dat bereik je vooral door zelf het goede voorbeeld te geven. De opmerkingen van Kate over Greta en haar C-diploma om de stijgende zeespiegel bij te benen vindt ze een reële, te niet bagatelliseren uiting van angst. Daar zou ik, zeker als hij naar buiten komt bij het naar bed brengen, het beste op kunnen reageren zoals je doet bij angst voor inbrekers, ook zeer veel voorkomend bij kinderen: de inbreker kan binnen komen, maar hij komt niet binnen want we hebben goede sloten.

‘Je kunt heel goed geruststellen zonder weg te wimpelen.’

Ik werp tegen, en Kate zal dit ook doen, dat in dit geval de inbreker allang binnen ís en tot zijn tanden bewapend bezig is het huwelijkszilver en de Nintendo Switch in te laden. Zij zegt: ‘Je kunt heel goed geruststellen zonder weg te wimpelen. Ja, er is van alles aan de hand met de aarde en het is heel goed dat slimme wetenschappers daarover nadenken, en het is ook goed dat wij wegwerpplastic buiten de deur houden, de verwarming alleen aandoen als het echt koud is, de droger niet meer gebruiken en zo min mogelijk knakworstjes eten, maar we hoeven niet nu op dit moment bang te zijn dat de gracht zal overstromen en we onze zwemvliezen moeten aantrekken.’

Blijf vrij van geest. Lees onze nieuwsbrief.
Ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mail, twee keer per week.

En als Kate dan komt met: ja-maar-Greta-zegt, doe ik er goed aan te antwoorden dat Greta ook niet bang is dat het water haar vanavond aan de lippen zal staan en dat zij ook gewoon lekker gaat slapen.

Hier kan ik iets mee. Maar eerst moet er een verlanglijstje voor de Sint opgesteld worden. Bovenaan Just Dance 2020, op twee een leren broek (??) maar bij drie blijft haar pen even hangen boven het papier.
‘Je wilde toch heel graag Cluedo?’
Ze knikt. ‘Ja ik wil graag Cluedo, maar zit daar veel plastic in?’
‘Een beetje, maar geen wegwerpplastic dus als je erin slaagt dit keer niet binnen zes weken alle pionnetjes kwijt te raken is het niet zo erg.’
‘Dat is niet grappig.’
‘We moeten realistisch zijn. Zegt Greta dat niet ook?’
‘Wat is realistisch?’
‘Trouw zijn aan wat er echt aan de hand is.’
‘O ja, dan is zij heel reelistisch.’

Cluedo gaat op de lijst. Dan vouwt ze hem netjes op.
‘Zullen we nu nog een keer samen Alles is liefde kijken?’
‘Tuurlijk schat.’

We poppen de corn, we zingen mee met de titelsong: ‘Alles is liefde voor wie het kan. En voor wie echt durft te kijken. Voor wie iets durft te zoeken. Zelfs voor wie alleen nog maar het allerkleinste beetje durft te hopen.’

Als de goedheiligman weer ter aarde stort op de boot, kijkt Kate me aan met een beschermende blik in haar grote groene ogen: ‘Het is niet echt hè mama, Sinterklaas bestaat wel.’

Het bericht ‘Mam, gaan we eraan?’ Hoe je omgaat met klimaatzorgen bij je kind verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/klimaatzorgen-kinderen/

Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf. Een pleidooi tegen consumentenactivisme (Vrij Nederland)

‘Als we onze planeet willen redden, zullen we minder vlees moeten eten,’ betoogt Jonathan Safran Foer in zijn nieuwste boek Het klimaat zijn wij. De wereld redden begint bij het ontbijt. De Amerikaanse bestsellerauteur tourt momenteel door Europa met zijn voornaamste boodschap: als we niet op een ecologische ramp willen afstevenen, moeten we allemaal drastisch minderen met onze niet-duurzame, schadelijke eetgewoonten.

Gelet op het aandeel in ontbossing en CO2-uitstoot, richt hij zijn pijlen vooral op de consumptie van dierlijke producten en propageert hij een veganistisch dieet – in elk geval voor twee maaltijden per dag. ‘Je zou, op het moment dat je de menukaart voor je hebt, hetzelfde gevoel moeten hebben als wanneer je naar de brandende Amazone kijkt,’ zegt hij erover in een interview met NRC Handelsblad. Die toast met bacon en ei heeft opeens de nasmaak van verschroeid regenwoud, en dat is precies de bedoeling.

Wat Safran Foer roept, is niet nieuw; hij is de zoveelste beroemde volgeling van het rap groeiende genootschap der consumentenactivisten, of portemonneestrijders. De kern van hun boodschap: met de manier waarop jij als individu je geld uitgeeft, bepaal je of je de gezondheid van ons ecosysteem wil schaden of verbeteren. Elke aanschaf wordt daarmee een morele dan wel immorele keuze. Uit dit consumentenactivisme is een krachtige nieuwe schaamtecultus ontstaan, die allerlei mogelijke uitlopers kent.

Vliegschaamte, autoschaamte, vleesschaamte, stookschaamte of fast fashion-schaamte: je kunt het zo gek niet verzinnen of er wordt ergens, door iemand, met misprijzen vastgesteld dat jouw koopgedrag de wereld naar de knoppen helpt. De onbewuste consument laat ecologische voetafdrukken achter als een olifant, en het is zaak van hem of haar zo snel mogelijke een verlichte, tevens vederlichte, consumindermuis te maken.

Deze filosofie is de laatste jaren gemeengoed geworden en kent veel aanhangers. Politici, CEO’s, jonge influencers en grote beroemdheden laten zich voorstaan op hun ethische lifestyle in een steeds wanhopiger strijd tegen klimaatverandering. Een strijd, overigens, die ik volledig onderschrijf. Sterker nog: ik schaar mij aan de zijde van de zogenaamde ‘alarmisten’, zoals deze groep wetenschappers soms smalend wordt genoemd, alsof ze hun hysterie niet goed weten te beteugelen. Het zijn de experts die waarschuwen dat we zonder ingrijpende economische en politieke veranderingen een cruciaal kantelpunt naderen waarop ecosystemen zullen instorten en niet meer tot regeneratie in staat zijn.

Juist daarom is mijn geduld met types als Jonathan ‘duurzaamheid is een keuze’ Safran Foer op. Consumentenactivisme is een zijweg die niet alleen (te) weinig bijdraagt, maar een snelle, zinvolle aanpak van klimaatverandering zelfs in de weg staat.

Simplistische oorlogsretoriek

De meest gehoorde reactie op mijn standpunt: waarom zou je een tégenstander van consumentenactivisme zijn? Baat het niet, het schaadt ook niet. Bovendien kan het toch allebei: én propageren dat mensen hun koopgedrag moeten aanpassen, én vinden dat overheden en industrie actie moeten ondernemen? Dat klinkt inderdaad redelijk. Ik heb dan ook geen bezwaar tegen portemonneestrijders achter de voordeur – integendeel. Iedereen die de tijd en het geld heeft zich in zijn dagelijkse leven over dit soort keuzes te buigen, moet dat vooral doen. Rolmodellen zijn belangrijk en kunnen anderen inspireren tot duurzamer keuzes.

Het wordt anders wanneer die individuele levensstijl wordt verheven tot een activistische publieke strategie, die bovendien wordt gepresenteerd als een serieuze (deel)oplossing van het klimaatvraagstuk.

Ten eerste is dat niet zo, waarover later meer, en ten tweede maak je zo van ieder individu dat, bewust of onbewust, de ‘verkeerde’ keuzes maakt, de vijand. Een immoreel wezen, verantwoordelijk voor het feit dat de wereld vergaat.

Dat is precies wat consumentenactivisten doen. Als een peloton groene George Bush-soldaten bezigen ze simplistische oorlogsretoriek, die ‘de ander’ automatisch in het foute kamp plaatst: You’re with us or you’re against us. Een constante stroom doempraat komt zo dagelijks voorbij in interviews, artikelen of op de sociale media van populaire jongens en meisjes die lachend reclame maken voor ‘duurzame’ producten van de meest vervuilende multinationals.

Nu ben ik niet van het teerhartige slag dat klaagt over ‘de verkeerde toon’, zoals actievoerders vaak wordt verweten. Het gaat erom dat de oorlogstaal tegen de verkeerden is gericht.

Een greep uit de gebezigde kreten: ‘Hoor jij bij de groep die de mensheid van de ondergang wil behoeden, of heb je bloed aan je handen?’ ‘Iedereen die nu nog vlees eet / vliegt / goedkope kleding koopt (vul in naar keuze, de lijst is eindeloos), is schuldig aan de bosbranden in Brazilië / de uitstoot van de fossiele industrie / de watervervuiling door pesticidengebruik in de katoenteelt.’ ‘In welk leger wil jij zitten? Het leger dat vecht voor het goede, of voor het kwade?’ ‘Ben jij voor of tegen een leefbare wereld voor je kinderen?’ ‘Mensen die nu nog winkelen bij Primark, moeten zich kapot schamen.’ ‘Wie aan de zijlijn blijft staan, is even schuldig als de vervuilers.’

Utopie

Nu ben ik niet van het teerhartige slag dat klaagt over ‘de verkeerde toon’, zoals actievoerders vaak wordt verweten. De geschiedenis wijst uit dat je júíst nietsontziende trammelantschoppers nodig hebt om verandering te bewerkstelligen. Het gaat erom dat de oorlogstaal tegen de verkeerden is gericht. Dat is ook meteen het verschil tussen consumentenactivisten en de ouderwetse grassroots-bewegingen, waarmee ze zichzelf nog wel eens willen vergelijken.

Die streden voor collectieve actie vanuit burgers ten behoeve van politieke of economische verandering. Kenmerkend voor de grassroots-bewegingen was dat ze inclusief waren en hun pijlen richtten op de machtsblokken boven hen. Consumentenactivisme laat die machtsblokken juist vrijuit gaan en zet mensen ertoe aan de pijlen onderling op elkaar te richten, ten koste van de meest kwetsbare burgers. En dat ook nog op grond van een gemankeerd uitgangspunt.

Het is wel de intentie van consumentenactivisten om het bedrijfsleven te raken – maar dan met een omweg. Het idee is om zoveel mogelijk mensen ervan te overtuigen hun geld anders te besteden, vanuit de kerngedachte dat de vraag het aanbod bepaalt. ‘Er bestaat geen krachtiger middel dan het onttrekken van geld aan deze destructieve industrieën,’ verwoordt Safran Foer dit veel gedeelde standpunt; ‘Corporations sell what people buy.’

Precies in dat vertrekpunt zit een cruciale denkfout. In de klaslokaaltheorie van een competitieve markt klinkt deze slogan best aardig, maar in de praktijk is het een utopie om te denken dat een individuele consument het aanbod bepaalt. De gehele bestaande infrastructuur van vooral westerse samenlevingen leunt op de meest vervuilende industrieën, die vervlochten zijn met elk aspect van ons dagelijks bestaan.

Het gijzelen van de publieke zaak

Neem de fossiele industrie. Als we de grens van twee graden opwarming niet willen overschrijden, moet de CO2-uitstoot op korte termijn drastisch worden verlaagd, onder meer door een strikt koolstofdieet. Dat houdt in dat, bijvoorbeeld, oliebedrijven nog maar een fractie van hun voorraden zouden mogen aanboren – en daarmee een fractie van hun geplande winst. Maar het afzweren van onze fossiele afhankelijkheid heeft veel bredere implicaties, vanwege de verwevenheid van die sector met de rest van de samenleving.

Alleen al Europese financiële instellingen hebben een bedrag van een biljoen (duizend miljard) euro uitstaan bij de fossiele industrie; investeringen die rechtstreeks zijn verbonden aan ons spaargeld, pensioen en overheidsbudget.

Die ontvlechting is al complex, maar wordt nog eens extra bemoeilijkt door tegenkrachten voor en achter de schermen. De betreffende bedrijven doen er alles aan om hun winsthorizon niet te laten beperken, met een lobby waarin miljoenen omgaan. Sinds de verkiezing van de Amerikaanse president Donald Trump in 2017 geeft de fossiele industrie recordbedragen aan groeperingen die zijn dereguleringsprogramma steunen, en zijn diverse mensen uit de fossiele industrie op cruciale bestuurlijke posities in de VS beland – met resultaat. Zoals de directeur van een milieudenktank in Washington het verwoordde: ‘De fossiele industrie heeft welhaast alles op haar wensenlijst voor elkaar gekregen onder Trumps bewind.’

De mantra ‘betrek de industrie bij verandering’ is zo normaal geworden, dat weinigen inzien dat die aanpak in sommige situaties neerkomt op het gijzelen van de publieke zaak.

Maar laten we niet weer alleen maar naar de VS wijzen. Recent dataonderzoek geïnstigeerd door The Guardian wijst uit dat de vijftig grootste oliebedrijven de komende tien jaar zeven miljoen olievaten per dag éxtra willen oppompen, waarbij onze nationale trots Shell koploper is. Shell is voornemens haar productie met ruim 35 procent te verhogen om de reserves maar uit de grond te krijgen in het belang van winstmaximalisatie voor de aandeelhouders.

In plaats van een redelijke afbouw, in lijn met de noodoproep van wetenschappers, worden juist extra investeringen gedaan die klimaatdoelen ondermijnen, zoals de bouw van nieuwe boorlocaties. Shell-baas Ben van Beurden zegt daarover: ‘Filosofisch gezien geloof ik […] dat het niet aan energiebedrijven is om energieverbruik te beperken.’ Daarmee raakt hij een cruciale wetmatigheid: een bedrijf heeft een wezenlijk ander doel dan de overheid.

Dat uitgangspunt lijkt, na jaren van overheveling van publieke taken naar de private sector, te zijn verwaterd, en consumentenactivisme is daar een symptoom van. De mantra ‘betrek de industrie bij verandering’ is zo normaal geworden, dat weinigen inzien dat die aanpak in sommige situaties neerkomt op het gijzelen van de publieke zaak.

De kracht van marketing

Er zijn meer redenen waarom het ‘vraag-bepaalt-aanbod’-vertrekpunt een illusie is. Neem de kracht van marketing en advertenties. Het is geen toeval dat hele bevolkingsgroepen op Nike-schoenen lopen, blonde vrouwen in Mini Coopers rijden en start-upjongens op een urban bike door de stad crossen met een Fjällräven-rugzak om. Alles in de wereld van het consumentisme draait om image, brand distribution en brand loyalty. De invloedrijke marketing en distributie van grote (vaak zeer vervuilende en/of ongezonde) spelers bepaalt wat het aanbod is, van dorpen in de verste uithoeken van de aarde tot de high street-winkelketens.

Het hele systeem is gebaseerd op het vergroten van consumentisme, het zoeken naar nieuwe manieren om mensen dingen te laten kopen waarvan ze niet eens wisten dat ze ze nodig hadden.

Coca-Cola is daar een goed voorbeeld van. Het merk, goed voor 1,9 miljard verkochte units per dag en de productie van 200.000 plastic flessen per minuut, is, vaak letterlijk, onderdeel van het meubilair overal waar kinderen komen. Het merk is onlosmakelijk verbonden met ons (westerse) bestaan. Het verlies van marktaandeel aan gezondere alternatieven is door het frisdrankbedrijf snel gesignaleerd en slim gecompenseerd: Coca-Cola en andere voedingsreuzen zijn nu eigenaar van ’s werelds best verkochte, in plastic voorverpakte watermerken.

Het hele systeem is gebaseerd op het vergroten van consumentisme, het zoeken naar nieuwe manieren om mensen dingen te laten kopen waarvan ze niet eens wisten dat ze ze nodig hadden, en doelbewust niet-duurzame producten op de markt brengen.

Ik heb het jarenlang zelf ondervonden toen ik nog als jurist in het bedrijfsleven werkte: bedrijven zijn erbij gebaat dat dingen een korte levensloop hebben zodat je snel nieuwe aanschaft, of een publiek goed als water te privatiseren en er een even winstgevend als vervuilend product van te maken – een product dat een generatie geleden niet eens bestond.

Lees ook Van klimaatdrammen naar Shell vergroenen? Ongeloofwaardig 29 maart 2019
Inkapselen

Een ander onderdeel van marketing is het verweven van grote vervuilers met ‘legitieme’ partijen, iets dat greenwashing wordt genoemd. Het doel is mensen, het liefst critici, met bereik of autoriteit in te kapselen, waarmee je ze op zijn minst onschadelijk maakt en op zijn best voor je laat werken. Neem de ‘duurzame’ Instagram-starlets die doempreekjes houden over smeltende poolkappen onder een glamfoto waarop ze in een biokatoenen jurkje reclame maken voor een nieuw, ‘gezond’ drankje van een multinational.

Maar ook de allergrootsten zwichten. Toen Michelle Obama in 2010 als First Lady haar strijdplan tegen obesitas introduceerde, trok er even een huivering door de voedingsindustrie. Door slechte voeding was kinderobesitas in de Verenigde Staten in dertig jaar tijd ruim verdrievoudigd naar 17 procent, met angstaanjagende stijgingen van chronische ziekten en Diabetes-2 – onder de met name de armste bevolkingsgroepen.

Uit haar eerste speeches bleek duidelijk wie Obama daarvoor medeverantwoordelijk hield: de voedingsindustrie, met hun excessieve toevoegingen van zoetstoffen en vetten, hun misleidende advertenties gericht op kinderen, hun ijzeren greep op de voedselvoorziening in scholen, ziekenhuizen en sportclubs, en het propageren van het frame dat overgewicht te wijten is aan een gebrek aan individuele wilskracht. Haar stoere praat duurde niet lang.

De industrie was er als de kippen bij om ‘partnerships’ met Obama aan te gaan – Coca-Cola, Walmart, Walt Disney, Nestlé en anderen. Het is voor Big Food, zoals deze multinationals ook wel worden genoemd, van levensbelang dat ze zelfregulerend blijft, en alles werd uit de kast getrokken om daadwerkelijke beleidsverandering en regelgeving te voorkomen. Het lobbybudget werd verdubbeld, een toevoeging van ‘light’-opties aan bepaalde productlijnen werd toegezegd (oftewel: een uitbreiding van het assortiment, met bijbehorende inkomsten), en toen was het welletjes.

Als Michelle Obama haar pijlen op Big Food bleef richten, zouden de bedrijven alle medewerking intrekken. Michelle boog het hoofd, en tot het einde van het Obama-presidentschap zag je haar in het openbaar sporten met te zware kinderen, onder de slogan ‘onze jeugd moet meer bewegen’. Het kinderobesitaspercentage in de Verenigde Staten is momenteel 18,5 procent.

Als je goed kijkt, zie je die verraderlijke verwevenheid overal, en het zaait effectief verwarring. Een door Shell betaald interview met een wetenschapper in NRC Handelsblad over het belang van individuele keuzes in de strijd tegen klimaatverandering. Een door ABN AMRO betaald interview door de hoofdredacteur van zakenblad Quote met mensen van Coca-Cola en McDonald’s over duurzaamheid. Hoe serieus te nemen is een controlerende macht die dagelijks bericht over de urgentie van klimaatverandering, maar pal daarnaast de grootste veroorzakers ervan met onweersproken interviews een platform biedt?

Overheidsinvloed

Een ander aspect dat het vraag-aanbod-evenwicht verstoort, is overheidsbeïnvloeding in de vorm van subsidiestromen, belastingvoordelen of accijnsvrijstellingen. Subsidie stimuleert aanbod door producenten en heeft een rechtstreeks effect op de verkoopprijs en daarmee op het koopgedrag van consumenten. Zo lang, bijvoorbeeld, fossiele brandstoffen tweemaal zoveel voordelen ontvangen als hun duurzame alternatieven, is de keuze voor een grote groep mensen snel gemaakt.

Een heel scala aan kennis en keuzes blijft onzichtbaar, zonder dat de gebruiker het doorheeft.

Er worden miljoenen aan EU-geld in de promotie van de vleesindustrie gepompt, en de consument weet niet eens wat de ‘echte’ prijs van vlees is – die kan tot wel 40 procent hoger zijn zonder subsidies en met doorberekening van de maatschappelijke kosten. Deze concurrentievervalsing is de meeste mensen onbekend, en het lijkt me oneerlijk en nogal wereldvreemd de groep die voor deze producten blijft kiezen dan als immoreel of fout te bestempelen.

Redelijk nieuw is de invloed van algoritmen op consumentengedrag. Op basis van de verzamelde en verbonden data van miljarden mensen kunnen bedrijven met op maat gemaakte algoritmen koopgedrag beïnvloeden tot op individueel niveau. Omdat de grote techbedrijven weigeren de samenstelling van hun algoritmen te ontsluiten, is het voor de consument volkomen ondoorgrondelijk waarom hem of haar bepaalde zaken worden aangeboden of onthouden. Zoekresultaten, getoonde nieuwsberichten of gepresenteerde producten op alle mogelijke online kanalen worden op maat gemaakt om de kans op succes (een transactie) te optimaliseren.

Blijf vrij van geest. Lees onze nieuwsbrief.
Ontvang de beste verhalen van Vrij Nederland in je mail, twee keer per week.

Een heel scala aan kennis en keuzes blijft zo onzichtbaar, zonder dat de gebruiker het doorheeft. Zo zal iemand die in het verleden al keuzes gericht op duurzaamheid maakte een totaal ander online menu krijgen voorgeschoteld dan iemand die die keuzes wegens gebrek aan kennis, interesse of koopkracht jarenlang niet maakte. Deze laatste gebruiker heeft een volstrekt ander beeld van hoe de wereld eruitziet en wat er te koop is.

Met al deze ongelijke, soms onzichtbare en manipulatieve krachten is het onhoudbaar om individuen aan te spreken vanuit het simplistische vertrekpunt ‘duurzaamheid is een keuze’, of ‘met je portemonnee bepaal jij wat de industrie doet’.

Elitaire manier van de wereld verbeteren

Een klimaatcrisis afwenden vergt van hogerhand afgedwongen, radicale systeemwijziging. Wat consumentenactivisten zelf niet doorhebben, is dat ze met hun gedachtengoed pleitbezorgers zijn van het systeem dat ze denken te bestrijden. Dat systeem gedijt bij een wereldbeeld waarin mensen niet meer worden gezien als burgers, maar als consumenten, op een planeet genaamd Vrije Markt. Portemonneestrijders gaan mee in de mythe van de Maakbare Mens, die anno 2019, leven en welzijn met zijn eigen handelen vormgeeft.

Die individualistische ‘alles is je eigen schuld of verdienste’-filosofie was ooit voorbehouden aan de conservatieve hoek, van Reagans American Dream tot Thatchers ‘There’s no such thing as society’, maar is inmiddels over de hele linie geaccepteerd, met de linkse intelligentsia niet zelden als fanatiekste fakkeldragers. Zoals de poepchique moderecensente van The New York Times, Vanessa Friedman, die recent in een interview over de milieuvervuilende fast fashion verzuchtte: ‘De grote vraag is: hoe krijgen we consumenten zo ver dat ze gaan nadenken over wat ze kopen? Dat ze zich realiseren dat één T-shirt van 20 dollar langer meegaat dan tien shirts van 2 dollar per stuk.’

Het is een nogal exclusieve, elitaire manier van de wereld verbeteren, want niet iedereen heeft de mogelijkheid met zijn portemonnee te praten. Safran Foer, Friedman en hun bevoorrechte club geloofsgenoten zijn daarin een minderheid op deze wereld.

Lees ook De Grenfell-toren: symbool voor de zwarte ziel van de samenleving 27 juni 2017

Een inktzwart voorbeeld van wat er gebeurt als je mensen louter als consument ziet, was de brand in de Grenfelltoren op 14 juni 2017. In een chique wijk in Londen hadden de meeste bewoners hun bestaan met een goedgevulde portemonnee succesvol en veilig vormgegeven. De rood-witte Victoriaanse huizen waren uitgerust met fatsoenlijke brandmelders, vuurwerende isolatie en functionerende nooduitgangen. Daarbovenuit rees een betonnen torenblok voor de armen.

Precies de groep die, als burger én als consument, tussen wal en schip viel: de staat voelde zich, na de decennialange uitholling van haar publieke taken, niet langer verantwoordelijk voor hun welzijn, en de vrije markt kon niets aan ze verdienen. Een rits private onderaannemers, gefocust op tijdsbesparing en kostenverlaging in verband met winstmaximalisatie, renoveerde het gebouw, met falende rookmelders, vuurversnellende panelen en niet geteste brandblussers als resultaat. Die bewuste nacht verbrandden zeker tachtig mensen levend.

Consumentenactivisme gaat eraan voorbij dat er ontzettend veel mensen zijn voor wie er geen keuze bestaat tussen een shirt van twee of twintig dollar, tussen eenmaal of driemaal daags vlees. Sterker nog: de groep die zo verontwaardigd doet over andermans koopgedrag houdt er zelf een lifestyle op na die meestal vervuilender is dan die van een minder welvarend persoon met al zijn ‘foute’ keuzes.

Een bijstandsmoeder op driehoog-achter die bij Primark winkelt, op een oude brommer rijdt en eens per week plofkip serveert, heeft een kleinere footprint dan de gemiddelde schrijver van een duurzaamheidsboek, met alle diners, sprekersevenementen, social gatherings en sponsordeals met ‘duurzame’ productlijnen. Dat deze laatste de eerste de les leest, is een gotspe.

Als je dat principe naar wereldschaal opblaast, wordt het nog gekker. De geglobaliseerde vrije markt heeft westerse landen rijkdom gebracht en miljoenen mensen in ontwikkelingslanden uit de armoede getild. Mensen voor wie dingen als vlees eten, autorijden, kleding kopen en andere uitingen van westers consumentisme voor het eerst bereikbaar zijn geworden. En dan, na er decennialang zelf van te hebben geprofiteerd, houden een paar snobs een stopbord omhoog. Met serieuze boeken, artikelen en debatavonden over hoe opkomende landen meer aan overbevolking zouden moeten doen en hoe ‘iedereen zijn steentje moet bijdragen’ om de wereld te redden.

Feit is dat de bovenste, rijkste helft van de landen op aarde verantwoordelijk is voor 86 procent van de totale CO2-uitstoot. De rijkste mensen zijn 175 maal vervuilender dan de armste 10 procent, en de komst van enkele miljarden mensen meer in laag-inkomenlanden zou voor maar een paar procent meer uitstoot zorgen. Feit is ook dat het juist de meest kwetsbaren zijn die het eerst en het ergst worden geraakt door de gevolgen van klimaatverandering – droogte, orkanen, overstromingen of ontbossing.

‘O nee, die mensen bedoel ik niet,’ krabbelen consumentenactivisten vaak terug als je ze dit voorlegt. Maar zo werkt een theorie niet. Als je iets met veel bombarie poneert als oplossing en publiekelijk oproept tot actie, kun je daarna niet stellen dat je je eigenlijk alleen tot je eigen vriendenkring richtte. ‘Die mensen’, met een andere portemonnee of uit een ander land, lezen ook boeken, kranten en Instagramposts. ‘Die mensen’ vallen ook ten prooi aan de schaamtecultus die consumentenactivisten over ze uitspreken. En ‘die mensen’ hebben, consument of niet, als burgers ook recht op bescherming tegen de uitwassen van een systeem dat door consumentenactivisme alleen maar langer buiten schot blijft.

Lees ook Spot maar met activisten – tot het water aan je lippen staat 8 maart 2019
Consumentenactivisme als bliksemafleider

Overstappen op een plantaardig dieet, zoals Safran Foer wil? Beter gemaakte, duurdere kleding kopen, zoals Friedman wenst? Ik zal het een kleine groep bofkonten in mijn omgeving zeker aanraden; zij die het geld hebben om tegen de meerderheid van alle aangeboden producten nee te zeggen, en de tijd zich over alle productieketens en hun bijbehorende voetafdruk in te lezen.

Maar als reactie op de klimaatcrisis is consumentenactivisme slechts een bliksemafleider die burgerrechten uitholt, geld kost dat ook elders besteed had kunnen worden en zich conformeert aan het systeem dat ons op dit punt gebracht heeft. Het beschamen van mensen op grond van hun koopgedrag getuigt bovendien van een misplaatste morele superioriteit, die onrecht en ongelijkheid eerder vergroot dan verkleint. Terwijl burgers onderling de pijlen op elkaar richten, versterken de meest schadelijke industrieën jaarlijks hun macht en leunen overheden in hun klimaatakkoorden steeds meer op de trend van individuele verantwoordelijkheid.

Juist de mensen die nu hun doempreken uitspreken over andermans koopgedrag kunnen we, met hun bereik en invloed, goed gebruiken. Maar dan wel voor een minder veilige manier van actievoeren dan ze gewend zijn. Een manier die meestal geen ‘partnerships’ oplevert, sprekersuitnodigingen of interviews. Mensen die zich rechtstreeks uitspreken over industrie en overheid worden namelijk daadwerkelijk als een dreiging gezien en houden daar in veel gevallen eerder vijanden dan een verdienmodel aan over. Kijk naar longarts Wanda de Kanter, met haar strijd tegen de tabaksindustrie en laakbaar overheidsbeleid, Evgeny Morozov, die de almacht van techbedrijven en de laffe respons van de politiek aanvalt of Olivier van Beemen die de corrupte praktijken van Heineken onthulde.

Systeemkritiek klinkt misschien vaag en ongrijpbaar, terwijl ‘ethisch’ eten en shoppen een prettig gevoel geeft; het onmiddellijke idee dat je iets bijdraagt. Maar er zijn voldoende concrete gevechten aan te gaan. Denk aan het ombuigen van subsidie- en investeringsstromen; de ontsluiting van algoritmen en de mogelijke inzet ervan ten behoeve van duurzaamheid; het ontbloten en reguleren van lobbyactiviteiten; een discussie over advertentie-inkomsten door dezelfde media die de noodklok luiden over de klimaatcrisis; of het verlenen van legitimiteit aan vervuilende of manipulatieve industrieën door middel van greenwashing.

Laten we de schaamtecultus ten aanzien van individuen die niet de ‘juiste’ keuzes maken beëindigen, en ruchtbaarheid geven aan het feit dat de meeste mensen wel degelijk duurzamer zouden willen leven, maar dat niet voor elkaar krijgen vanwege omgevingsfactoren die bewust door bedrijfsleven en politiek in stand worden gehouden.

Want alle goede bedoelingen ten spijt: elk boek, elk artikel en elke dag méér besteed aan consumentenactivisme leidt niet alleen af van het werkelijke probleem, maar ook van de oplossing.

Het bericht Nee, een duurzame wereld begint niet bij jezelf. Een pleidooi tegen consumentenactivisme verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/pleidooi-tegen-consumentenactivisme/

Hoe Europa steeds rijker wordt van een brandende Amazone (OneWorld)

https://www.oneworld.nl/app/uploads/2019/11/jp-valery-hfrDZAXwb5c-unsplash-875x372.jpg

Zuid-Amerikaanse boeren kappen massaal bomen voor vee- en sojateelt en spuiten landbouwgif in ons voedsel dat het een lieve lust is. Geen probleem voor de EU: die kijkt graag even weg als er geld valt te verdienen.

Europese politici waren in hun nopjes toen afgelopen zomer, na twintig jaar onderhandelen, witte rook boven Brussel verscheen. De EU had een principevrijhandelsakkoord gesloten met de Zuid-Amerikaanse Mercosur-landen. 1 Het voornaamste doel is de wederzijdse handel te bevorderen door importtarieven te verlagen.

De nadruk lag afgelopen zomer nog wel op ‘principe’, want alle Europese lidstaten moeten het verdrag nog goedkeuren en officieel bekrachtigen. Als dat gebeurt, zal in Europa vooral de industrie daarvan profiteren. ‘Het akkoord bespaart Europese bedrijven meer dan 4 miljard euro aan tarieven en geeft hun een voorsprong ten opzichte van concurrenten elders’, aldus eurocommissaris voor Handel Cecilia Malmström.

Zwarte rook boven Zuid-Amerika

Aan Zuid-Amerikaanse kant zal vooral de landbouw profiteren van de toegenomen export. Een EU-persbericht benadrukte dat daarbij de hoogst mogelijke eisen zullen gelden voor voedselveiligheid en consumentenbescherming. Wat volgens de EU ook hoog in het vaandel staat is milieuregelgeving, zoals het klimaatakkoord van Parijs uit 2015. Volgens dat akkoord moet Brazilië in 2025 37 procent minder CO2 uitstoten, onder andere door de ontbossing een halt toe te roepen en zo’n 12 miljoen hectare grond te herbebossen.

De inkt van het vrijhandelsakkoord was nog niet droog of Brazilië stond in brand

Daar knelt de schoen. De inkt van het vrijhandelsakkoord was nog niet droog of Brazilië stond in brand. Boven Brussel hing wellicht witte rook, binnen de kortste keren gingen beelden van enorme zwarte rookpluimen boven het Amazonewoud de hele wereld over. Volgens het Braziliaanse satellietbureau INPE waren er alleen in de maand augustus bijna 31.000 branden in het Amazone regenwoud. Drie keer zoveel als een jaar eerder.

Hoe verontrustend de branden ook zijn, het echte probleem is ontbossing. De Monitoring of the Andean Amazon Project (MAAP) publiceerde vorige maand satellietbeelden waaruit blijkt dat de meeste branden niet in het regenwoud plaatsvonden, maar op land dat eerder al was ontbost. Volgens de MAAP werd dit jaar al 125.000 hectare aan bomen gekapt, het equivalent van 172.000 voetbalvelden.

Bomen eruit, boeren erin

Het is een klassiek patroon. Nadat het meest kostbare hardhout is weggehaald, wordt wat overblijft verbrand om plaats te maken voor grasland en vee. In 2018 had Brazilië een kudde van 232 miljoen koeien en was het ’s werelds grootste exporteur van rundvlees.

In Brazilië, Argentinë en Paraguay, maken bosrijke gebieden in sneltreinvaart plaats voor soja

En niet alleen het regenwoud stond in brand. In augustus waren er zo’n 23.000 branden in de Cerrado, een enorm savanne-achtig gebied in Centraal-Brazilië. Dat was bijna twee keer zoveel als een jaar eerder. Volgens het Wereldnatuurfonds ging de ontbossing in het gebied de laatste 10 jaar sneller dan in de Amazone. Inmiddels is het een van de meest bedreigde ecosystemen op aarde. Hoe terecht de wereldwijde zorgen om de Amazone ook zijn, mede daardoor werd dit gebied lang over het hoofd gezien.

In de Cerrado is vooral de sojateelt de reden voor de grootschalige houtkap. Vorig jaar produceerde Brazilië daar nog zo’n 120 miljoen ton van, grotendeels voor export. En niet alleen in Brazilië maken bosrijke gebieden in sneltreinvaart plaats voor soja, maar ook in Argentinië en Paraguay.

Geen strobreed in de weg

Zeker gezien de recente ontwikkelingen is de kans dat de Mercosur-landen in 2025 voldoen aan hun verplichtingen uit het klimaatakkoord minimaal. Het grote gevaar van een vrijhandelsakkoord is bovendien dat het Zuid-Amerikaanse boeren alleen maar zal aanmoedigen nog meer bos te kappen voor vee- en sojateelt.

Brazilië is ’s werelds grootste verbruiker van pesticiden

Niet iedereen is het daarmee eens. Voorstanders van het akkoord zijn van mening dat de Europese markt en strengere regelgeving de Braziliaanse boer juist zullen aanmoedigen duurzamere landbouw te bedrijven en de natuur te respecteren. Maar dat zal dan wel moeten worden afgedwongen. En de realiteit is dat de EU Brazilië tot nu toe geen strobreed in de weg heeft gelegd, ook niet waar het gaat om voedselveiligheid. Brazilië is ’s werelds grootste verbruiker van pesticiden en de regelgeving rondom het gebruik daarvan is een stuk flexibeler dan in Europa.

Braziliaanse boer mag meer

Volgens het Braziliaanse Instituut voor Milieu en Duurzame Natuurlijke Hulpbronnen (IBAMA) besteedde het land in 2017 ruim 10 miljard dollar aan bijna 540.000 ton bestrijdingsmiddelen. Larissa Mies Bombardi, hoogleraar sociale geografie aan de Universiteit van São Paolo, bracht in 2017 het Braziliaanse pesticidegebruik op allerlei mogelijke wijzen in kaart.

Uit haar onderzoek bleek onder meer dat zo’n 30 procent van de in Brazilië gebruikte pesticiden verboden is in de EU en Zwitserland. Dat weerhoudt Europese chemische reuzen als Syngenta, Bayer en BASF er overigens niet van in Brazilië zaken te doen. Noch wordt de export van Braziliaanse landbouwproducten naar Europa daardoor gehinderd.

De Braziliaanse boer mag niet alleen middelen gebruiken die in Europa verboden zijn, hij mag er ook veel meer van gebruiken

Zo exporteert Brazilië jaarlijks ruim een miljoen ton koffiebonen naar de EU. Voor de teelt daarvan zijn in Brazilië 121 pesticiden toegestaan, waarvan dertig verboden zijn in de EU. Ook exporteert Brazilië zo’n 12 miljoen ton sojabonen en meel. Voor de teelt daarvan zijn 150 pesticiden toegestaan, waarvan 35 verboden in de EU. Hetzelfde geldt voor sinaasappelen, cacao, pinda’s, bananen, druiven, appels, rijst en ananas.

De Braziliaanse boer mag niet alleen middelen gebruiken die in Europa verboden zijn, hij mag van alle mogelijke middelen ook veel meer gebruiken dan zijn Europese collega. Bovendien mag er meer residu achterblijven op het eindproduct voordat dat door de autoriteiten als onveilig wordt bestempeld. Op koffie mag bijvoorbeeld tien keer zoveel glyfosaat achterblijven als in de EU is toegestaan.

In Oostenrijk, gaf het parlement de regering de opdracht het verdrag te verwerpen

In Nederland is er nog nauwelijks debat over het principeakkoord met de Mercosur, terwijl dat in andere Europese landen wel langzaam maar zeker op gang komt. Gedurende de bosbranden van afgelopen zomer dreigden de leiders van Ierland en Frankrijk al om het akkoord bij de stemming te zullen torpederen. Het sterkste tegengeluid kwam tot nu toe uit Oostenrijk, waar afgelopen 19 september vier van de vijf parlementaire partijen de regering de opdracht gaven het verdrag te verwerpen.

‘In Zuid-Amerika worden tropische wouden door vuur vernield om grasland te creëren en goedkoop rundvlees naar Europa te sturen’, zei de Oostenrijkse voormalige minister van Milieu Elisabeth Köstinger kort maar krachtig.

Het is inderdaad de hoogste tijd ons af te vragen hoeveel bomen de biefstuk op ons bord werkelijk kost. Datzelfde geldt voor de goedkope soja die in Nederland de varkensindustrie spekt. En, gezien de overweldigende Braziliaanse voorliefde voor landbouwgif: is de Europese vrijhandel onze gezondheid waard?

Wat vind je van ons?
Wij vinden jouw mening belangrijk en horen graag wat we kunnen doen om OneWorld te verbeteren.
Vul hier onze enquête in en maak kans op 2 toegangskaarten voor filmfestival IDFA!

Met dit handelsverdrag haalt Europa goedkope soja uit de Amazone

Nu krijgt ook de Europese consument gif van Braziliaanse producten binnen

Peter Speetjens

  1. De Mercosur (Mercado Común del Sur) is een douane-unie tussen Brazilië, Argentinië, Uruguay, Paraguay en Venezuela. De landen in het handelsblok beschermen hun gezamenlijke markt met torenhoge importtarieven, sommige tot wel 35 procent. ↩︎

Het bericht Hoe Europa steeds rijker wordt van een brandende Amazone verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/opinie/hoe-europa-steeds-rijker-wordt-van-een-brandende-amazone/