Dromen over een duurzame toekomst (Kennislink)

In een interactieve installatie in De Studio van NEMO kunnen bezoekers hun hart luchten over het klimaat. Redacteur Mathilde Jansen bezocht Energy Junkies en sprak haar klimaatboodschap in.

In de korte serie Klimaatpraat geven we een kijkje achter de schermen van het kortlopende onderzoek naar de video-opnames die worden verzameld in de tentoonstelling Energy Junkies in NEMO De Studio. In deel 1 sprak ik met de onderzoekers; in deel 2 bezocht ik de tentoonstelling.

Mathilde Jansen voor NEMO Kennislink

Mathilde Jansen voor NEMO Kennislink

Het is een van die bloedhete dagen in september als ik een bezoek breng aan de tentoonstelling Energy Junkies in De Studio van NEMO, gelegen op het Marineterrein naast het Scheepvaartmuseum. In de binnenhaven duiken jongeren af en aan het water in. Ik denk aan de weersextremen die we steeds vaker zien, ook in Nederland, die we voor een groot deel zelf hebben veroorzaakt met onze overmatige energieconsumptie.

Gelukkig is de temperatuur in het museumgebouw een stuk aangenamer. Binnen loopt een handjevol met name volwassen bezoekers, een contrast met het hoofdgebouw van NEMO waar dagelijks honderden kinderen rondrennen. Het schept ruimte voor bezinning op de manier waarop we momenteel met onze planeet omgaan.

Ik lees hoeveel CO2 we dagelijks met zijn allen uitstoten en kan door zandzakjes op een weegschaal te plaatsen ontdekken wat mijn persoonlijke voetafdruk is. Omdat ik bijna nooit in het vliegtuig zit, zo min mogelijk nieuwe kleren koop en weinig vlees eet, valt het mee. Maar het kan altijd beter. Ik had vorig jaar ook níet dat vliegtuig naar Pisa kunnen pakken, waar ik toen – bedenk ik me nu – ook een nieuwe leren jas heb gekocht, en ik eet nog steeds niet alle dagen van de week vegetarisch.

Natuurlijke oase

Het zijn precies dit soort gedachten die mensen kunnen delen in de houten cabine van Channels, die deel uitmaakt van de tentoonstelling. Eromheen staan zeven verschillende beeldschermen waarop je videoboodschappen van andere bezoekers kunt beluisteren. Als ik plaatsneem op het houten krukje in de cabine – die van binnen bekleed is me groen vilt, zodat ik me met wat inbeelding even in een natuurlijke oase bevind – lees ik de tekst voor me op het scherm.

‘Deze ruimte is gemaakt om stil te staan. Neem je daar wel eens de tijd voor? Heb je al goed rondgekeken, aan het stof gevoeld?’ Ik adem nog eens diep uit. ‘Richt je aandacht nu op het klimaat en onze energieconsumptie’, staat er op het scherm. Ik moet kiezen uit zeven stellingen. Is er iets wat me hoop geeft of maak ik me zorgen, ben ik gefrustreerd? Ben ikzelf dingen anders gaan doen? Wil ik dingen veranderen? Of, ook een mogelijkheid, weet ik niet wat ik moet vinden. En de laatste stelling: ‘Ik heb guilty pleasures waar ik soms aan toe geef’.

De interactieve installatie Channels.
Mathilde Jansen voor NEMO Kennislink

Mathilde Jansen voor NEMO Kennislink

Ik kan me in alle stellingen wel vinden. Enerzijds maak ik me zorgen als ik zie wat een puinhoop de wereld is – neem alleen al de overstromingen en bosbranden die deze zomer de wereld teisterden –, anderzijds heb ik hoop als ik zie hoeveel mensen zich óók zorgen maken en zelfs tot actievoeren bereid zijn. Maar natuurlijk is er ook frustratie, want wat kunnen wij burgers bereiken zolang de politiek niet bereid is om de CO2-uitstoot van grote bedrijven aan banden te leggen? Wat heeft het dan nog voor zin dat ik minder vlees eet en korter douche? Soms weet ik het ook gewoon niet meer. Maar uiteindelijk moeten we natuurlijk de hoop niet opgeven, dus ik maak mijn keuze: ‘Er is iets wat me hoop geeft’.

De natuur als geschenk

Er verschijnen nu wat vragen op het scherm die me verder helpen: ‘Denk eens aan een quote, een persoon of een ontwikkeling in de maatschappij. Weegt dit op tegen de dingen waar je niet hoopvol over bent? Vertel eens wat dat precies is?’ Ik denk onmiddellijk aan het boek Braiding Sweetgrass van Robin Wall Kimmerer, dat ik las tijdens mijn vakantie. Zij is een Amerikaanse hoogleraar Botanie, met inheems-Amerikaanse voorouders. In haar werk probeert ze de westerse wetenschappelijke blik op de natuur te verenigen met die van inheemse volkeren.

Ze legt uit dat de Potawatomi, de stam van haar voorouders, alles wat groeit in de natuur niet zien als hun bezit, maar als een geschenk. Door die zienswijze is hun band met de natuur er een van wederkerigheid. Bovendien hebben ze een grammar of animacy, een bezielde grammatica. In onze westerse talen maken we alleen een onderscheid tussen mensen (hij/zij/hen) en alles wat niet menselijk is (het). De Potawatomi echter verwijzen anders naar de natuur, als een vorm van zijn. Daarmee benadrukken ze onze verwantschap met de natuur. Dit boek gaf mij een sprankje hoop dat de inzichten van de Potawatomi zich misschien verspreiden over de wereld. Als ik mijn videoboodschap heb ingesproken, en het hokje uitloop, luister ik naar een paar andere videoboodschappen. In één ervan hoor ik de boodschap van de Potawatomi een beetje terug: dat we onszelf niet los moeten zien van de natuur. Dat stemt hoopvol.

Uitgelicht door de redactie

Biologie
Wie maakt het eerste embryo-model?

Biologie
5 vragen over soja als melkvervanger

Biologie
Rouwen om de natuur

Uiteenlopende verhalen

Een week na mijn bezoek bel ik met een van de makers van de installatie. Joris is één van de twee ontwerpers van Studio Krom, die Channels maakten in opdracht van NEMO. Hij vertelt me over het ontwerpproces. “Met deze installatie willen we het publiek een stem geven in de expositie. Ik denk dat het klimaat een thema is dat zich hier heel goed voor leent, omdat je daar op heel veel verschillende manieren over na kunt denken. We willen in onze installatie ruimte bieden aan alle verschillende ideeën en emoties die mensen hebben, en daarbij proberen we ze met stellingen en deelvragen een eindje op weg te helpen. Volgens mij zijn we daar goed in geslaagd, want de boodschappen die voorbijkomen in de installatie, zijn heel uiteenlopend. We zijn in zekere zin ook verrast over de bijdragen: mensen zijn heel open en eerlijk. Het is ook spannend dat er nu taalkundig onderzoek gedaan wordt met de opnames.”

Het beluisteren van de videoboodschappen kan twee kanten op werken, volgens Joris. “Enerzijds zullen mensen zich herkennen in het geluid van anderen: we zitten immers allemaal in dezelfde struggle – je kunt wel kleine dingen doen om je CO2-uitstoot te beperken, maar als je uitzoomt naar het grotere plaatje, zie je dat je alleen nooit echt impact kunt hebben. Op andere vlakken lopen de meningen juist uiteen: sommigen zijn erg voor nucleaire energie bijvoorbeeld, terwijl anderen daarop tegen zijn. Het is ook goed om bijdragen te horen waar je het helemaal niet mee eens bent. Al die verschillende meningen laten we hier rondzingen.”

De tentoonstelling Energy Junkies is nog te bezoeken tot en met 29 oktober 2023 in De Studio van NEMO, op het Marineterrein in Amsterdam. Meer informatie is te vinden op de website van Energy Junkies.

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/dromen-over-een-duurzame-toekomst/

Frank Oostdam: Spreiding (Luchtvaartnieuws)

Deze zomer buitelden de artikelen over klimaatopwarming in relatie tot reizen en (vlieg)vakanties over elkaar heen. Er was ook alle aanleiding toe, natuurlijk. De beelden van Rhodos, Corfu en Slovenië waren even dramatisch als indrukwekkend. Minder indrukwekkend - zeg maar gerust: ergerniswekkend - vond ik de framing van vakantiegangers en reizigers die zeker op social media werden afgeschilderd als klimaatvluchtelingen, als veroorzakers van die bosbranden en als harteloze toeristen die alleen maar oog hadden voor hun eigen (eerste) wereld en volstrekt geen oog hadden voor noden van de zwaar getroffen lokale bevolking. Zeker in komkommertijd doen ongelukkige quotes van argeloze getroffen vakantiegangers het goed in de kranten. Ze voeden het zure leedvermaak bij de verregende thuisblijvers. 

https://www.luchtvaartnieuws.nl/columns/column/frank-oostdam-spreiding

Erwin Olaf (1959-2023): ‘De illusie dat je oneindig leeft is voorbij’ (Vrij Nederland)

‘Ik stond te hijgen als een oude hond, ik kon niet voor- of achteruit. Mijn hart hield het niet, dat kreeg te weinig zuurstof.’ Op een berg bij Los Angeles, tijdens een van zijn laatste fotosessies, dacht Erwin Olaf dat zijn einde voortijdig nabij was.

‘Boven de vijftienhonderd meter begint het voor mij snel kritiek te worden, vanwege mijn longemfyseem. Ik werd onwel en vermoedde het begin van een hartaanval.’ De combinatie van hitte, ijle lucht en de as van verbrande Californische bomen leek hem fataal te worden. Wie weet speelden ook emoties over het overlijden van zijn moeder, een paar dagen eerder, een rol.

Een maand later zit de fotograaf opgewekt in zijn studio en kan het avontuur uitgebreid navertellen. Hij is geschrokken van zijn lichaam, de dood was daar in Californië echt veel te vroeg gekomen. ‘Dit jaar wordt een jubeljaar, dat wil ik echt niet missen.’

Een jubeljaar is het behalve voor hemzelf – emfyseem of niet, hij wil straks op 2 juli gewoon 60 jaar worden – ook voor de liefhebbers van zijn foto’s. Eerst is er vanaf half februari de grote overzichtstentoonstelling in het Haags Gemeentemuseum en het Fotomuseum. Hij heeft net bij de drukpers in Brugge staan waken over de kwaliteit van de bijbehorende catalogus die in vier talen zal verschijnen, met vier verschillende omslagen. ‘Vierhonderd pagina’s, jongen. Je kunt er iemand een doodklap mee geven.’ Hij is nog niet helemaal tevreden met wat er tot nu toe van de persen rolde. ‘De kleuren zijn al heel mooi, maar het zwart-wit is het nog net niet, daar moet nog even aan worden gewerkt.’

‘Dit jaar wordt een jubeljaar, dat wil ik echt niet missen.’

Later dit jaar zal zijn werk te zien zijn in het Rijksmuseum. ‘Taco Dibbits en ik zoeken naar thematische combinaties van mijn foto’s, die het Rijks vorig jaar heeft aangekocht, met schilderijen uit de collectie van het museum.’

Het is druk als altijd bij Fotostudio Erwin Olaf, waar de laatste prints worden afgewerkt voor de tentoonstelling in Den Haag. ‘Het bedrijf draait door, dat is een geoliede machine. Daar zorgt het roodharige monster wel voor.’ Dan heeft hij het liefdevol over Shirley den Hartog, de vrouw die zijn werkende leven runt en met wie hij een unieke zakelijke twee-eenheid vormt. Zij is er even tussenuit, maar ze heeft de studio zoals altijd in perfecte orde achtergelaten. Erwin Olaf zelf vertrekt straks voor een maand naar Vietnam – daar wil hij voor zijn feestjaar losbarst wat kleur op de wangen krijgen en letterlijk op adem komen. ‘Mijn longarts zegt: die Hollandse winters moet je voortaan zien te vermijden.’

Op tijd voor de begrafenis

Terugkijkend op zijn ademnood boven op die door bosbranden getroffen Californische berg krijgt hij het opnieuw benauwd. ‘We waren met een groot team op pad – assistenten, belichters, stylisten, modellen – en ze bleven maar vragen op me afvuren: “Wat wordt je point of view? Hoe wil je die verbrande auto precies in beeld? En hoe die verkoolde pine trees?"Geen idee waar ze het over hadden, ik was alleen maar bezig met overleven.’ Hij hapt weer naar adem bij de herinnering. ‘Je lichaam vraagt om zuurstof en het hart wil leveren, maar het krijgt te weinig van de longen en slaat dus op hol.’

De acute ademnood was maar één van de obstakels die van de Amerikaanse sessies een rampzalige onderneming dreigden te maken. De ploeg van zo’n vijftig mannen en vrouwen – ‘een kleine filmproductie’ – raakte collectief van slag toen een paar dagen voor de eerste shoot bekend werd dat de moeder en grootste fan van de fotograaf, Lida Springveld, na een lang ziekbed op 85-jarige leeftijd was overleden. ‘Ze was steeds in mijn gedachten als ik níét aan het werk was – als ik fotografeer, vergeet ik alles en iedereen.’ Om op tijd terug te zijn voor de begrafenis moest het team werkdagen inleveren. Toen bleek een van de locaties, een jarenvijftig-villa in een gated community, wegens burenruzies niet beschikbaar.

De acute ademnood was maar één van de obstakels die van de Amerikaanse sessies een rampzalige onderneming dreigden te maken.

Ondanks die tegenslagen heeft de Palm Springs-expeditie een schat aan nieuw materiaal opgeleverd, zegt Erwin Olaf terwijl we aan de lange eettafel in de studiokeuken naar de Amerikaanse foto’s kijken. ‘Er hing een engeltje boven ons hoofd, misschien was het mijn moeder wel. Ik kreeg zelfs de licht bewolkte dag die ik me had gewenst, waardoor het licht iets mystieks kreeg.’

Vanuit Nederland waren de locaties gescout en de modellen uitgekozen. Als altijd had hij schetsen gemaakt van de scènes. ‘Je bent aan het casten, je bekijkt honderd foto’s, je bedenkt situaties. Lang blijft dat een puur esthetische exercitie – in den beginne is per slot van rekening altijd het beeld. De inhoud sluipt later als vanzelf in de foto’s.’ Het echte werk is het kneden en fijnslijpen tijdens de shoot zelf, zegt hij. ‘Dan kom je onder grote druk te staan, het is hectisch, tijd is geld, veel geld in dit geval, je fantasie botst op de realiteit. Hoe goed ik het ook voorbereid, veel berust uiteindelijk op toeval. Als ik op locatie fotografeer, neem ik impulsieve beslissingen en werk ik op intuïtie.’

Fictioneel geouwehoer

Ondanks de extreme vermoeidheid gaf Palm Springs een kick. ‘Er gloorde een nieuwe richting in mijn werk, door de andere techniek die je nodig hebt buiten de studio. We hadden uitgebreid studie gemaakt van oude voorbeelden van licht uit de jaren vijftig en zestig, toen er veel op locatie werd geflitst vanuit de camera.’ Waar hij vroeger de beperking van de studio zocht, bleek de combinatie van binnen- en buitenwereld iets extra’s op te leveren. ‘We kregen af en toe een stukje van het verhaal cadeau.’

'Fictioneel geouwehoer, iedereen moet er zelf maar iets van vinden.'

Een van de uitgangspunten was een ‘interraciale’ casting, volgens zijn stelregel dat we vanzelf alle kleuren van de regenboog krijgen als we allemaal maar de liefde met elkaar blijven bedrijven. ‘Ik wilde laten zien dat er tegenwoordig zoveel mooie kleuren huid zijn. Maar als je eenmaal gaat fotograferen, merk je dat je onherroepelijk verzeild raakt in een raciaal discours.’

Als de cast eenmaal op locatie bij elkaar komt, gaat zo’n project een eigen leven leiden, zegt Erwin Olaf. ‘Bijvoorbeeld de houding die deze jongen (op de hoofdfoto, red.) aannam. Die refereert aan de klassieke beeldhouwkunst, maar ook aan de protesthouding van Colin Kaepernick tijdens het spelen van het Amerikaanse volkslied.’ En die twee jongens in die villa uit de jaren vijftig, de een in zwembroek en de ander in legerkleding uit de tijd van de Korea-oorlog, hadden nooit van plaats kunnen wisselen, merkte hij tijdens het fotograferen.

‘Toen ik de schetsen maakte, dacht ik: ik zie straks wel wie wat aantrekt. Maar een donkere jongen kon destijds hoogstwaarschijnlijk niet geloofwaardig zijn als bewoner van dat riante villacomplex. De zoon des huizes was zonder twijfel wit en de donkere jongen stond op het punt om in Korea te sneuvelen in de strijd tegen het communistische gevaar. Fictioneel geouwehoer, iedereen moet er zelf maar iets van vinden.’

Het was voor het eerst sinds jaren dat hij weer zo’n typische mannenfoto maakte, nadat hij jarenlang met vrouwelijke modellen had gewerkt. Hij liet de jongens liefdevol met de voorhoofden tegen elkaar staan als ‘een teken van liefde, maar wel typisch mannelijk, niet iets tussen man en vrouw.’

Zelf kwam hij achter de camera vandaan voor een variant van David Hockneys Portrait of an Artist (Pool with Two Figures) uit 1972 – toevallig kort na de Palm Springs-sessie geveild voor het recordbedrag van 90 miljoen dollar. ‘In dat zelfportret van de fotograaf wil ik de onbereikbaarheid van de schoonheid laten zien, het verlangen naar wat je niet meer bent. Je kunt dan wel je feesttenue aantrekken, je blijft een oude kerel van zestig, met je ommuurde paradijselijke tuin.’

Ook dat paradijselijke valt bij nader inzien tegen, want waar de achtergrond bij David Hockney weelderig groen is, zie je bij Erwin Olaf vergeeld gras en een kale berg. ‘De productie stelde voor om dat gras groen te spuiten. Heel fijn als mensen zoiets voor je willen doen, maar ik wilde dat juist niet. Het verdroogde gras geeft de verzonnen, kunstmatige wereld van Palm Springs iets mooi schrijnends.’

Dat lichaam gaat meer lijden

Voor ze aan de slag gingen in Palm Springs waren Shirley en Erwin in Los Angeles geweest om te praten over Erwins eerste speelfilm, Een schitterend gebrek, een verfilming van het boek van Arthur Japin. Ze aten er met Reinout en Danielle Oerlemans, met wie hij dat filmproject ooit was begonnen, met Joop en Janine van den Ende, bewonderaars van zijn werk, en met een casting director uit Hollywood. Het was een positieve avond, het filmproject was besproken, de tafelgenoten toonden zich bereid om mee te denken en te helpen. De toegang tot grote sterren lag open, er was zicht op financiering. ‘Die film zat dus voor in mijn hoofd tijdens het Palm Springs project,’ zegt Erwin Olaf. ‘Ik werd daar steeds ongeruster over omdat een week fotograferen met zo’n groot team al nauwelijks lukte. Hoe moest het dan met een filmproductie van drie maanden?’

Na de laatste shoot reden ze meteen naar het vliegveld om op tijd te zijn voor de begrafenis van Erwins moeder. ‘Ik stapte in en gooide de schuifdeur van de productiebus dicht. Daarna keek ik naar Shirley en zij keek naar mij. Ik zei: ik ga die speelfilm níét maken. En Shirley antwoordde: ik wilde net tegen je zeggen dat je die film niet moet doen. Daarmee was het beklonken.’

Terug in Nederland was er eerst de begrafenis, maar al vrij snel daarna belde hij alle betrokkenen bij de film, Arthur Japin als eerste. ‘Arthur reageerde heel emotioneel.’

'Laatst heb ik een vroeger sekscontact gefotografeerd, een oudere acrobaat uit voormalig Oost-Duitsland.'

Pas door de reactie van Japin besefte hij dat zes jaar van voorbereidingen nu voor niets waren geweest. ‘En ik realiseerde me meteen ook hoeveel ik in die periode lichamelijk achteruit was gegaan, ik ben nu echt een zieke kerel geworden. Ik ga niet stoppen met werken, maar aan de andere kant: I ain’t seen nothing yet, dat lichaam van mij gaat meer lijden. Je kunt wel zoveel willen, maar de illusie dat je oneindig leeft is voorbij. Ik weet nu dat ik me moet gaan voorbereiden.’

Oude Duitse acrobaat

Binnenkort roept hij zijn personeel bij elkaar om te vertellen dat hij een nieuwe weg inslaat. Nee, Shirley en hij stoppen niet met de Studio. Want hoe slechter zijn lichaam eraan toe is, hoe beter het gaat met de kunst. ‘Er is die reeks tentoonstellingen, maar daarnaast worden mijn foto’s nu overal verkocht, van Seoul tot Parijs en van Amsterdam tot Shanghai – en in mijn nieuwe New Yorkse galerie, Edwynn Houk Gallery.’

Voorlopig gaat hij nog niet ‘rondschuifelen in een studio aan de Middellandse Zee om daar geweldige stillevens met dooie takken te maken’. Wel wil hij in de Studio meer ruimte geven aan jonge fotografen. ‘Er lopen hier talentvolle jongens en meisjes rond, ik ga de rol van mentor met verve spelen.’ Daarnaast barst hij alweer van de plannen. Hij gaat verder met de bewegende foto’s, de moving billboards, die in Den Haag te zien zullen zijn. ‘En ik wil verdwijnende identiteiten onderzoeken: adel, religie, circus. Laatst heb ik een vroeger sekscontact gefotografeerd, een oudere acrobaat uit voormalig Oost-Duitsland. Die vertelde meeslepend over het uitstervende circusleven.’

Gaat de fotograaf, ooit opgeleid tot journalist, echt een meer documentair pad inslaan – de vorm van fotografie waartegen hij zich lange tijd heeft afgezet? ‘Met de technische en inhoudelijke kennis die ik heb opgebouwd, kan ik nu terugkeren naar een vorm van verslaggeving. Ja, júíst nu de musea eindelijk hun poorten openen voor mijn geënsceneerde fotografie.’

Naschrift juni 2019

De dubbeltentoonstelling 'Erwin Olaf' in het Gemeentemuseum en Fotografiemuseum Den Haag was met 328 duizend bezoekers de best bezochte fototentoonstelling in Nederland ooit.

Read an English translation of this interview here.

Het bericht Erwin Olaf (1959-2023): ‘De illusie dat je oneindig leeft is voorbij’ verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/erwin-olaf-interview/

Restanten orkaan Lee veroorzaken schade en slachtoffers in VS en Canada (NOS Buitenland)

De restanten van orkaan Lee zijn als een tropische storm aan land gekomen in de buurt van het Canadese Halifax. Het noodweer veroorzaakt overlast in kustprovincies als Nova Scotia en New Brunswick en de staten van New England in het noorden van de VS.

Tienduizenden inwoners van het gebied zitten zonder stroom. De autoriteiten waarschuwen dat het wel eens tot drie dagen kan duren voordat alle elektriciteit is hersteld. Veel wegen zijn onbegaanbaar geworden doordat ze zijn ondergelopen of versperd zijn door omgevallen bomen. Omgevallen bomen zorgde voor schade:

Vanwege de storm zijn ook veel veerboten uit de vaart genomen. Daarnaast schrapte Halifax, het grootste vliegveld in de omgeving, alle vluchten.

Zeker twee doden

In de Amerikaanse staat Maine kwam een automobilist om het leven toen zijn auto op de snelweg werd geraakt door een zware boomtak. Omdat er ook geknapte stroomkabels bij zijn auto waren neergekomen, konden hulpdiensten moeilijk bij hem komen. De 51-jarige man overleed later in het ziekenhuis.

Twee kreeftvissers konden ternauwernood worden gered toen hun 12 meter lange boot verging in de hoge golven. De twee waren de zee op gegaan om kreeftkorven binnen te halen toen hun boot omsloeg. Reddingsdiensten die werden gealarmeerd door een automatisch noodsignaal vonden de twee vastgeklampt aan de romp.

Eerder deze week verdronk al een 15-jarige jongen in Florida. Hij was gaan surfen in de hoge golven die Lee daar veroorzaakte.

Zwaarste categorie

Orkaan Lee ontstond begin deze maand in de buurt van Afrika en groeide in snel tempo uit tot een orkaan van de zwaarste categorie. In zijn tocht naar het noordwesten van de Atlantische Oceaan zwakte hij binnen enkele dagen echter ook al weer af tot een tropische storm. Dat betekent dat de aanhoudende windsnelheden van boven de 270 kilometer per uur waren afgezwakt naar rond de 100.

Het gebeurt niet vaak dat orkanen zo noordelijk aan land komen. Orkaan Sandy is waarschijnlijk het bekendste voorbeeld uit de afgelopen jaren, die verwoestende storm trof in 2012 New York. Ook richtten de restanten van orkaan Fiona vorig jaar nog veel schade aan in Canada.

De Canadese kustregio werd eerder dit jaar getroffen door grote natuurbranden en zware overstromingen. Tot frustratie van de inwoners komt de schade van Lee daar nu nog bij. "We hebben zoveel voor onze kiezen gekregen in korte tijd", verzuchtte een wethouder uit Halifax. "De mensen zijn het zat."

https://nos.nl/l/2490751

Feynman en/of Feiten – Stikstofslot definitief (GeenStijl)

Alsof je een glas water op een bosbrand gooit...

https://image.gscdn.nl/image/4952a7ac5d_plaatje2.jpg?h=True&w=880&s=518b468835780e69c0eb42f283792d6a

https://image.gscdn.nl/image/f8e7d2aaef_Nitrogen_dioxide_over_Europe_pillars.jpg?h=True&w=880&s=6a0b61547cde0c844029860b7311c2be

Onze natuur blijkt volgens de VN nog gevoeliger voor stikstof. De kritische depositiewaarden moeten nog verder omlaag. Vorig jaar legde het Planbureau voor de Leefomgeving al een vernietigend rapport neer dat zelf het uitkopen van ALLE boeren in 95% van Nederland niet zal leiden tot een oplossing van de stikstofcrisis. (PDF p4) Die beschouwing mag opnieuw, en zal dus nog slechter uitvallen.

Alleen rond Breskens, Hoogkarspel, Franeker, Delfzijl en Ravenstein zou wat ruimte ontstaan om nieuwe steden te bouwen voor een miljoen woningen. De rest van Nederland houdt zelfs na het uitkopen van alle boeren en het behalen van alle doelen uit het klimaatakkoord in alle andere sectoren haar fatale bouwstop. De uitzichtloosheid van deze impasse is nog nergens doorgedrongen.

Tegen die achtergrond is het uitkopen van 500 boeren nogal beperkt. Alsof je een glas water op een bosbrand gooit. Alleen kost dat glas water tientallen miljarden euro's en verdampt gelijk. Het maakt niet meer uit of je dit financieel of vanuit milieubelang bekijkt, het slaat nergens meer op. Het milieueffect is verwaarloosbaar op het geheel, de kennis- en kapitaalvernietiging is extreem.

https://image.gscdn.nl/image/840a0f8d38_plaatje2.jpg?h=True&w=880&s=fecc515bd3977728c9a3eef1a21e2e6c

Die berekeningen zijn behoorlijk incompleet. Van industrie wordt maar een klein deel van de uitstoot meegenomen, meer dan driekwart van stikstofoxiden slaat pas na de afkapgrens van 25 kilometer neer. Alle verkeersvluchten boven de 914 meter hoogte worden niet meegenomen. Daarvoor is geen wetenschappelijke basis, want die uitstoot vormt salpeterzuur en komt met regen naar beneden.

Dit is dus weer een stukje struisvogelpolitiek, waarbij er een peperduur ad-hoc beleid wordt gevoerd, waar iedereen van kan natellen dat het niet toereikend zal zijn. Het is wachten op een activistische Raad van State die besluit zulke fictieve afkapgrenzen weer eens te schrappen en we kunnen terug naar de tekentafel. Zonder stabiele regelgeving krijg je geen investeringen in de klimaattransitie.

Hier profileren politici zich dat ze “moeilijke” besluiten durven nemen en de geldkraan wagenwijd openzetten om zieltjes te winnen, maar wie het narekent, ziet de schatkist leegbloeden terwijl de natuur niet zal herstellen. De tijd dat we kunnen denken aan inspanningsverplichtingen is echt voorbij, we hebben keiharde resultaten nodig op een manier die op de lange termijn geld oplevert.

Politici delen liever geld uit aan armoedige kiezers om bijvoorbeeld hun energierekening te betalen. Dat is een indirecte fossiele subsidie, waarom hebben huurwoningen nog geen muurisolatie of dubbelglas!? Dat had de samenleving inmiddels terugverdiend. Waarom is dit klimaat- en armoedebeleid niet gelukt in de jaren zonder verkiezingscampagne? Was het controversieel?

Fossiele subsidies afbouwen klinkt leuk, het zal vooral geld kosten. Zware industrie wordt een fiscale vluchteling en zal elders herbouwen. Ondertussen stijgt de vraag naar hun producten tot in het onmogelijke, dezelfde industrie is nodig in de klimaattransitie om woningen voor anderhalve ton te verbouwen, het elektriciteitsnetwerk te verzwaren en ons wagenpark te vervangen.

Nederland heeft de meest milieuvriendelijke boeren ter wereld, die dankzij veel innovatie op de wereldmarkt goed mee kunnen komen. We kunnen kiezen tussen twee soorten natuurbeleid. De Nimby-variant waar we op onze postzegel alle boeren uitkopen en deze opgebouwde kennis verloren laten gaan, of onze kennis internationaal uitrollen en zo wereldwijd duurzamere landbouw uitrollen.

Boeren uitkopen, een Europees beroepsverbod geven en daarna 15% van hun oude stikstofruimte bieden om nieuwe activiteit te ontplooien begrijp ik niet. Dan eis je tegen enorme kosten 85% reductie, terwijl de eerste commerciële versie van de stikstofkraker al 80% reductie geeft, en geld oplevert. Over die winst gaan die boeren ook nog eens netjes belasting betalen...

Gaan we echt een bevolkingsgroep, levenswijze en gezonde sector van onze economie slopen om die laatste 5%-punt verschil? Er was ooit een visie dat we met innovatie een kenniseconomie gingen opbouwen en daarmee de wereld gingen verbeteren terwijl we een stevige boterham gingen verdienen. Waarom laten we die visie los in de klimaatdiscussie? Wat wordt ons verdienmodel?

Een Europees beroepsverbod is veel te breed. Binnen Portugal, Spanje, Zuid-Frankrijk, Zuid-Italië, Oostenrijk, Slovenië, Kroatië. Bosnië, Servië, Albanië, Griekenland, Hongarije, Bulgarije, Roemenië, Letland, Litouwen, Estonia, Ierland, Schotland, Noorwegen, Zweden en Finland zijn grote gebieden waar stikstof geen probleem is. Waarom mogen onze boeren niet binnen Europa verhuizen!?

De Universiteit Wageningen kwam ook zelf met een “oplossing”. Kort samengevat: niet al te gedetailleerd te werk gaan, ongebruikte vergunningen direct vernietigen en het mes in de landbouw. Dan gaan we minder voedsel produceren, voedsel over een langere afstand transporteren (meer diesel- & stikstofoxiden-uitstoot) om daarna last te krijgen van extra buitenlandse stikstofuitstoot.

Het is nogal logisch dat de voedselconsumptie constant blijft, of meestijgt met de bevolkingsgroei. Dan kan je hier wel afscheid nemen van onze landbouw, maar dat geeft binnen de Europese markt louter een waterbedeffect, waarbij dezelfde productie vlak over de grens door een andere boer en onder minder milieuregels alsnog komt en tot meer uitstoot leidt. Dat beleid werkt averechts.

Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving komt het merendeel van onze stikstofdepositie uit het buitenland. Satellietbeelden van stikstofoxiden in de lucht laten keurig de bijdrage van het Ruhrgebied en Antwerpse haven zien. De VN kan haar rapport beter aan Brussel en Berlijn sturen, dat Nederland hulp nodig heeft, en geen open riool is voor gebrekkige handhaving elders.

Deze uitdaging wacht al jaren op de eerste valide oplossing.

https://www.geenstijl.nl/5172470/feynman-en-of-feiten-stikstofslot-definitief/