Het klimaat in de beklaagdenbank (Kennislink)

Overstromingen, regenbuien en hittegolven. Het hield maar niet op deze zomer. Was dat allemaal de schuld van de opwarming van het klimaat? Dat weet je nooit zeker, zeggen klimaatwetenschappers, maar sommige weertypen komen wel steeds vaker voor.

Wat het weer betreft hebben grote delen van de wereld een heftige zomer achter de rug. Eind juni werden de Verenigde Staten en Canada geteisterd door hittegolven met recordtemperaturen, halverwege juli leidde lokale zware regenval in Duitsland, België, Nederland en Luxemburg tot grote overstromingen. Bij die laatste kwamen meer dan 200 mensen om het leven, waarvan minstens 180 in Duitsland en enkele tientallen in België.

Luister naar de wetenschap! Maar wat kan die ons vertellen?
Mika Baumeister, via Unsplash

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Mika Baumeister, via Unsplash

Kort daarna verscheen het nieuwste rapport van het IPCC (International Panel for Climate Change), het klimaatpanel van de Verenigde Naties dat de opwarming van het klimaat en de gevolgen daarvan voor ons in de gaten houdt. De aarde warmt op, het komt door de uitstoot van broeikasgassen, het ijs op de polen smelt en de zeespiegel stijgt, was de zorgwekkende maar weinig verrassende conclusie.

Maar ook is duidelijk geworden dat de opwarming leidt tot veranderingen in het weer – en dát hadden de klimaatwetenschappers nog niet eerder met zoveel stelligheid opgeschreven. Door de stijgende temperatuur krijgen we meer en intensere hittegolven, vaker zware regenval, vaker droogte en meer zware tropische cyclonen, meldde het rapport. Kwamen de extreme weersomstandigheden van afgelopen zomer dan ook tot stand onder invloed van de klimaatverandering?

Hitte

Om op dit soort vragen een antwoord te geven, is er tegenwoordig het World Weather Attribution inititiative, opgezet door een internationaal consortium van klimaatwetenschappers waaronder een aantal van het KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut).

De hittegolven van juni in Amerika en Canada waren zonder de opwarming door broeikasgassen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet zo extreem geweest als nu, schreef deze werkgroep in juli van dit jaar. De records gingen dan ook ver boven de historische metingen uit. In het Canadese Lytton werd een temperatuur van 49,6 graden Celcius aangetikt, waarna het dorpje ten prooi viel aan een van de vele bosbranden in de regio. Zelfs in de wereld van nu, die gemiddeld 1,2 graden warmer is dan voor de industriële revolutie, geldt dit als een zeldzame gebeurtenis. De schatting is dat een dergelijke hittegolf gemiddeld eens per duizend jaar voorkomt. Als de opwarming er niet geweest was, was die kans op zijn minst 150 keer kleiner geweest, berekenden de wetenschappers.

Uitgelicht door de redactie

Biologie
Antwoorden op morele vragen vind je niet in de natuur of het wetboek

Geesteswetenschappen
Met spraaktechnologie parkinson opsporen

Overstromingen

Voor de overstromingen in Europa was de vraag lastiger te beantwoorden. De hoofdschuldige van de enorme bakken regen die hier uit de hemel kwamen was Bernd, een lagedrukgebied dat maar niet van zijn plek wilde komen en de wolken dwong om al hun water in hetzelfde gebied te lozen. Omdat het begin juli ook al veel geregend had, was de bodem verzadigd en niet meer in staat veel van al die nattigheid te absorberen.

In Nederland leidde dit vooral tot grote watervlaktes, overloopgebieden waar het water inderdaad in overliep, en dijken die het allemaal maar net hielden. In delen van Limburg, maar vooral in België, Duitsland en Luxemburg, waar de hoogteverschillen groter zijn en veel dorpjes zich in smalle bergvalleien bevinden, kreeg het water een ongekende kracht en ging het mis. Daar werden mensen, auto’s en gebouwen door de stroming meegesleurd.

“Het weer is grillig, en in dit geval pakten zowel de timing als de locatie van de langdurige zware regens bijzonder slecht uit”, zegt Sjoukje Philip, klimaatwetenschapper bij het KNMI in De Bilt. Of de regenval in juli ook zonder opwarming van het klimaat zo hevig zou zijn geweest valt niet te zeggen, concludeerde zij samen met 38 andere klimaatwetenschappers van de World Weather Attribution-werkgroep eind augustus in een lijvig rapport. Maar de káns op een dergelijke hoeveelheid regen is wel groter geworden.

“Dit was zo’n bijzondere en lokale gebeurtenis, dat hij moeilijk te modelleren was of met andere regens vergeleken kon worden”, vertelt Philip. “Vandaar dat we in onze studie op grote onzekerheden uitkwamen.” Uiteindelijk kozen de wetenschappers ervoor om uit te zoomen, en te onderzoeken hoe groot de kans op vergelijkbare regens is in het gebied tussen Nederland en de noordgrens van de Alpen. Ze verdeelden het studiegebied in zestien regio’s, en concludeerden dat die onder de huidige omstandigheden gemiddeld eens in de vierhonderd jaar met een dergelijke hoeveelheid regen te maken krijgen. Zonder opwarming zou dat 1,6 tot 9 keer minder vaak zijn geweest. De kans is dus klein, de onzekerheid fors.

Overstroming in Tilff, België, 16 juni 2021
Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

Shaky

Aarnout van Delden, weer- en klimaatonderzoeker bij het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek van de Universiteit Utrecht, heeft wel wat aan te merken op dit soort ‘attributiestudies’ – waarbij men de invloed van klimaatverandering op de kans op bepaalde gebeurtenissen berekent.

Dit soort onderzoeken worden beheerst door statistiek, zegt hij. “Maar met statistiek kan je weinig bewijzen, vooral als het om zeldzame gebeurtenissen gaat.” Statistiek bedrijven met toekomstverwachtingen van modellen is helemaal nogal shaky, vindt Van Delden. “Die modellen zijn zelf bepaald niet perfect, juist als het gaat om verwachting van regen en bewolking.”

Het probleem is dat je om regenval goed na te bootsen fijnschalige, gedetailleerde modellen nodig hebt. Daarmee kan je echter niet heel ver vooruit kijken, zoals je met klimaatmodellen wil. Van Delden: “Bij weermodellen gaat het om maximaal tien dagen, bij klimaatmodellen minimaal tot het jaar 2100. Dat kost simpelweg te veel rekentijd.” Om die reden rekenen onderzoekers in klimaatmodellen met een lagere resolutie, maar dat maakt ze voor dit soort berekeningen eigenlijk ongeschikt.

Mensen willen getallen

Van het weer dat we meemaken, kan je vrijwel nooit zeggen dat het door klimaatverandering is veroorzaakt, beaamt Philip. Maar mensen willen weten hoe groot de kans is dat bepaalde weersomstandigheden vaker gaan voorkomen, om zich eventueel voor te bereiden. “Ze willen getallen, en die geven we. Maar wel met een bandbreedte, we maken het niet nauwkeuriger dan we denken te kunnen. En de onzekerheid in de resultaten is bij onze studies net zo belangrijk als de resultaten zelf.”

Dat de extreme regenval van deze zomer op het randje zat van wat de statistiek aankon, benadrukte het World Weather Attribution-consortium overigens ook zelf. Al gebruikten de onderzoekers dit keer voor het eerst wél fijnschalige modellen, en keken ze juist vanwege de zeldzaamheid van de gebeurtenis naar een groter gebied.

Het regende maar door en door…
Frame Harirak, Unsplash

Werkwijze

We gaan in onze attributie-studies uit van de observaties, legt Philip uit. Om daar conclusies aan te verbinden moet je begrijpen hoe ze tot stand zijn gekomen. De computermodellen helpen daarbij, die berekenen de interactie tussen de bekende mechanismen en natuurkundige wetmatigheden – zij het in een versimpelde uitvoering. “De statistiek is vervolgens een hulpmiddel om te kijken in hoeverre de observaties en de modellen overeenkomen.”

Modellen die de huidige observaties niet weerspiegelen, worden niet gebruikt. Aan de overige modellen wordt een weging toegekend, afhankelijk van de onzekerheid in de modelresultaten. Uiteindelijk bepalen de onzekerheden in de modellen en in de gegevens samen de marges in de uitkomsten. Philip: “Daarnaast kijken we of modellen het een beetje met elkaar eens zijn. Zo ja, dan hebben we er vertrouwen in, en anders voegen we bij de resultaten ook nog een ‘modelonzekerheid’ toe.” Zo hoopt het consortium te laten zien welke verbanden echt duidelijk zijn, en welke niet.

“Het resultaat is ook weleens dat een uitzonderlijk weersverschijnsel vrijwel zeker niet met klimaatverandering te maken heeft”, benadrukt Philip. Dat was bijvoorbeeld het geval bij watertekorten in Brazilië in 2015, die veroorzaakt bleken te zijn door een toename in bevolking en waterconsumptie, en bij de droogte van 2016 in Somalië, die hoogst waarschijnlijk samenhing met natuurlijke variaties die er ook zonder klimaatverandering geweest was.

Circulatiedynamiek

Toch kunnen we beter een andere invalshoek kiezen, vindt Van Delden. Hij pleit ervoor de focus weer te verleggen naar de fysica achter het klimaat, zoals de dynamiek van luchtcirculatiepatronen. Hoe wordt die beïnvloed door een stijgende temperatuur? Daar leren we meer van dan van statistiek met modellen, betoogde hij afgelopen mei nog in een lezing voor het Duitse ClimXtreme Research Network, omdat we daarmee de mechanismen die het weer bepalen beter gaan begrijpen.

Van Delden: “Bij de extreme regenval in juli zaten we met een zeer speciale situatie, waarbij een cycloon met hele koude kern boven Duitsland bleef liggen. Dat veroorzaakte een constante stroming van vochtige lucht van de Oostzee naar de Ardennen en Eiffel, waar de wolken op de heuvels botsten en uitregenden. Dat ging maar door en door en door. We hebben dat wel vaker gezien. In het jaar 2002 is Praag bijvoorbeeld op dezelfde manier overstroomd, het water kwam toen tot de tweede en derde verdiepingen van de huizen. Zulke cyclonen – koudeputten – snoeren zich af van de zogeheten polaire vortex, de koude luchtstroom rond de noordpool. Of dát vaker voorkomt, is voor dit soort overstromingen dus veel belangrijker om te weten dan hoe veel meer regen er valt dan voorheen. Maar daar is weinig kennis over.”

Uiteindelijk is het allebei nodig, reageert Philip. “Als je beleid wil maken om de gevolgen van de overstromingen te beperken, maakt het niet zo veel uit wat de meteorologische situatie is. Dan wil je gewoon weten hoe groot de kans op zoveel water is.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/het-klimaat-in-de-beklaagdenbank/

Het klimaat in de beklaagdenbank (Kennislink)

Overstromingen, regenbuien en hittegolven. Het hield maar niet op deze zomer. Was dat allemaal de schuld van de opwarming van het klimaat? Dat weet je nooit zeker, zeggen klimaatwetenschappers, maar sommige weertypen komen wel steeds vaker voor.

Wat het weer betreft hebben grote delen van de wereld een heftige zomer achter de rug. Eind juni werden de Verenigde Staten en Canada geteisterd door hittegolven met recordtemperaturen, halverwege juli leidde lokale zware regenval in Duitsland, België, Nederland en Luxemburg tot grote overstromingen. Bij die laatste kwamen meer dan 200 mensen om het leven, waarvan minstens 180 in Duitsland en enkele tientallen in België.

Luister naar de wetenschap! Maar wat kan die ons vertellen?
Mika Baumeister, via Unsplash

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Mika Baumeister, via Unsplash

Kort daarna verscheen het nieuwste rapport van het IPCC (International Panel for Climate Change), het klimaatpanel van de Verenigde Naties dat de opwarming van het klimaat en de gevolgen daarvan voor ons in de gaten houdt. De aarde warmt op, het komt door de uitstoot van broeikasgassen, het ijs op de polen smelt en de zeespiegel stijgt, was de zorgwekkende maar weinig verrassende conclusie.

Maar ook is duidelijk geworden dat de opwarming leidt tot veranderingen in het weer – en dát hadden de klimaatwetenschappers nog niet eerder met zoveel stelligheid opgeschreven. Door de stijgende temperatuur krijgen we meer en intensere hittegolven, vaker zware regenval, vaker droogte en meer zware tropische cyclonen, meldde het rapport. Kwamen de extreme weersomstandigheden van afgelopen zomer dan ook tot stand onder invloed van de klimaatverandering?

Hitte

Om op dit soort vragen een antwoord te geven, is er tegenwoordig het World Weather Attribution inititiative, opgezet door een internationaal consortium van klimaatwetenschappers waaronder een aantal van het KNMI (Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut).

De hittegolven van juni in Amerika en Canada waren zonder de opwarming door broeikasgassen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid niet zo extreem geweest als nu, schreef deze werkgroep in juli van dit jaar. De records gingen dan ook ver boven de historische metingen uit. In het Canadese Lytton werd een temperatuur van 49,6 graden Celcius aangetikt, waarna het dorpje ten prooi viel aan een van de vele bosbranden in de regio. Zelfs in de wereld van nu, die gemiddeld 1,2 graden warmer is dan voor de industriële revolutie, geldt dit als een zeldzame gebeurtenis. De schatting is dat een dergelijke hittegolf gemiddeld eens per duizend jaar voorkomt. Als de opwarming er niet geweest was, was die kans op zijn minst 150 keer kleiner geweest, berekenden de wetenschappers.

Uitgelicht door de redactie

Geneeskunde
‘Ieder geschikt orgaan krijgt een bestemming’

Neurowetenschappen
Sommige ‘coronawoorden’ zullen we weer schrappen uit ons geheugen

Overstromingen

Voor de overstromingen in Europa was de vraag lastiger te beantwoorden. De hoofdschuldige van de enorme bakken regen die hier uit de hemel kwamen was Bernd, een lagedrukgebied dat maar niet van zijn plek wilde komen en de wolken dwong om al hun water in hetzelfde gebied te lozen. Omdat het begin juli ook al veel geregend had, was de bodem verzadigd en niet meer in staat veel van al die nattigheid te absorberen.

In Nederland leidde dit vooral tot grote watervlaktes, overloopgebieden waar het water inderdaad in overliep, en dijken die het allemaal maar net hielden. In delen van Limburg, maar vooral in België, Duitsland en Luxemburg, waar de hoogteverschillen groter zijn en veel dorpjes zich in smalle bergvalleien bevinden, kreeg het water een ongekende kracht en ging het mis. Daar werden mensen, auto’s en gebouwen door de stroming meegesleurd.

“Het weer is grillig, en in dit geval pakten zowel de timing als de locatie van de langdurige zware regens bijzonder slecht uit”, zegt Sjoukje Philip, klimaatwetenschapper bij het KNMI in De Bilt. Of de regenval in juli ook zonder opwarming van het klimaat zo hevig zou zijn geweest valt niet te zeggen, concludeerde zij samen met 38 andere klimaatwetenschappers van de World Weather Attribution-werkgroep eind augustus in een lijvig rapport. Maar de káns op een dergelijke hoeveelheid regen is wel groter geworden.

“Dit was zo’n bijzondere en lokale gebeurtenis, dat hij moeilijk te modelleren was of met andere regens vergeleken kon worden”, vertelt Philip. “Vandaar dat we in onze studie op grote onzekerheden uitkwamen.” Uiteindelijk kozen de wetenschappers ervoor om uit te zoomen, en te onderzoeken hoe groot de kans op vergelijkbare regens is in het gebied tussen Nederland en de noordgrens van de Alpen. Ze verdeelden het studiegebied in zestien regio’s, en concludeerden dat die onder de huidige omstandigheden gemiddeld eens in de vierhonderd jaar met een dergelijke hoeveelheid regen te maken krijgen. Zonder opwarming zou dat 1,6 tot 9 keer minder vaak zijn geweest. De kans is dus klein, de onzekerheid fors.

Overstroming in Tilff, België, 16 juni 2021
Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

http://berichtfilter.nl/placeholders/medium.png

Régine Fabri, CC-SA-4.0, via Wikimedia Commons

Shaky

Aarnout van Delden, weer- en klimaatonderzoeker bij het Instituut voor Marien en Atmosferisch Onderzoek van de Universiteit Utrecht, heeft wel wat aan te merken op dit soort ‘attributiestudies’ – waarbij men de invloed van klimaatverandering op de kans op bepaalde gebeurtenissen berekent.

Dit soort onderzoeken worden beheerst door statistiek, zegt hij. “Maar met statistiek kan je weinig bewijzen, vooral als het om zeldzame gebeurtenissen gaat.” Statistiek bedrijven met toekomstverwachtingen van modellen is helemaal nogal shaky, vindt Van Delden. “Die modellen zijn zelf bepaald niet perfect, juist als het gaat om verwachting van regen en bewolking.”

Het probleem is dat je om regenval goed na te bootsen fijnschalige, gedetailleerde modellen nodig hebt. Daarmee kan je echter niet heel ver vooruit kijken, zoals je met klimaatmodellen wil. Van Delden: “Bij weermodellen gaat het om maximaal tien dagen, bij klimaatmodellen minimaal tot het jaar 2100. Dat kost simpelweg te veel rekentijd.” Om die reden rekenen onderzoekers in klimaatmodellen met een lagere resolutie, maar dat maakt ze voor dit soort berekeningen eigenlijk ongeschikt.

Mensen willen getallen

Van het weer dat we meemaken, kan je vrijwel nooit zeggen dat het door klimaatverandering is veroorzaakt, beaamt Philip. Maar mensen willen weten hoe groot de kans is dat bepaalde weersomstandigheden vaker gaan voorkomen, om zich eventueel voor te bereiden. “Ze willen getallen, en die geven we. Maar wel met een bandbreedte, we maken het niet nauwkeuriger dan we denken te kunnen. En de onzekerheid in de resultaten is bij onze studies net zo belangrijk als de resultaten zelf.”

Dat de extreme regenval van deze zomer op het randje zat van wat de statistiek aankon, benadrukte het World Weather Attribution-consortium overigens ook zelf. Al gebruikten de onderzoekers dit keer voor het eerst wél fijnschalige modellen, en keken ze juist vanwege de zeldzaamheid van de gebeurtenis naar een groter gebied.

Het regende maar door en door…
Frame Harirak, Unsplash

Werkwijze

We gaan in onze attributie-studies uit van de observaties, legt Philip uit. Om daar conclusies aan te verbinden moet je begrijpen hoe ze tot stand zijn gekomen. De computermodellen helpen daarbij, die berekenen de interactie tussen de bekende mechanismen en natuurkundige wetmatigheden – zij het in een versimpelde uitvoering. “De statistiek is vervolgens een hulpmiddel om te kijken in hoeverre de observaties en de modellen overeenkomen.”

Modellen die de huidige observaties niet weerspiegelen, worden niet gebruikt. Aan de overige modellen wordt een weging toegekend, afhankelijk van de onzekerheid in de modelresultaten. Uiteindelijk bepalen de onzekerheden in de modellen en in de gegevens samen de marges in de uitkomsten. Philip: “Daarnaast kijken we of modellen het een beetje met elkaar eens zijn. Zo ja, dan hebben we er vertrouwen in, en anders voegen we bij de resultaten ook nog een ‘modelonzekerheid’ toe.” Zo hoopt het consortium te laten zien welke verbanden echt duidelijk zijn, en welke niet.

“Het resultaat is ook weleens dat een uitzonderlijk weersverschijnsel vrijwel zeker niet met klimaatverandering te maken heeft”, benadrukt Philip. Dat was bijvoorbeeld het geval bij watertekorten in Brazilië in 2015, die veroorzaakt bleken te zijn door een toename in bevolking en waterconsumptie, en bij de droogte van 2016 in Somalië, die hoogst waarschijnlijk samenhing met natuurlijke variaties die er ook zonder klimaatverandering geweest was.

Circulatiedynamiek

Toch kunnen we beter een andere invalshoek kiezen, vindt Van Delden. Hij pleit ervoor de focus weer te verleggen naar de fysica achter het klimaat, zoals de dynamiek van luchtcirculatiepatronen. Hoe wordt die beïnvloed door een stijgende temperatuur? Daar leren we meer van dan van statistiek met modellen, betoogde hij afgelopen mei nog in een lezing voor het Duitse ClimXtreme Research Network, omdat we daarmee de mechanismen die het weer bepalen beter gaan begrijpen.

Van Delden: “Bij de extreme regenval in juli zaten we met een zeer speciale situatie, waarbij een cycloon met hele koude kern boven Duitsland bleef liggen. Dat veroorzaakte een constante stroming van vochtige lucht van de Oostzee naar de Ardennen en Eiffel, waar de wolken op de heuvels botsten en uitregenden. Dat ging maar door en door en door. We hebben dat wel vaker gezien. In het jaar 2002 is Praag bijvoorbeeld op dezelfde manier overstroomd, het water kwam toen tot de tweede en derde verdiepingen van de huizen. Zulke cyclonen – koudeputten – snoeren zich af van de zogeheten polaire vortex, de koude luchtstroom rond de noordpool. Of dát vaker voorkomt, is voor dit soort overstromingen dus veel belangrijker om te weten dan hoe veel meer regen er valt dan voorheen. Maar daar is weinig kennis over.”

Uiteindelijk is het allebei nodig, reageert Philip. “Als je beleid wil maken om de gevolgen van de overstromingen te beperken, maakt het niet zo veel uit wat de meteorologische situatie is. Dan wil je gewoon weten hoe groot de kans op zoveel water is.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/het-klimaat-in-de-beklaagdenbank/

Elk jaar meer vuur (tot de bossen op zijn) (OneWorld)

https://www.oneworld.nl/app/uploads/2020/08/iStock-1189160696-875x583.jpg

Bosbrand in de Amazone.

Bosbranden zijn van alle tijden en soms zelfs noodzakelijk voor verjonging van de natuur. Maar de branden worden niet alleen steeds talrijker en heviger, ze duren ook langer. Zo lang dat de natuur geen kans meer krijgt zich te herstellen.

Jaar na jaar zijn de bosbranden wereldwijd talrijker en heviger. Zuid-Europa lijdt al weken onder grote natuurbranden. In Griekenland woeden honderden bosbranden die niet onder controle te krijgen zijn, maar ook Italië, Albanië en Turkije voeren een uitputtende strijd tegen het vuur. Vorig jaar kwamen er in Australië 34 mensen en 3 miljard dieren om het leven en maakten branden een gebied dat ruim drie keer zo groot is als Nederland met de grond gelijk. In Californië werd in 2020 eveneens een vuurrecord gebroken. Het jaar daarvoor had het vuur de Amazone in zijn greep, ruim 7 miljoen hectaren land gingen verloren. En 2018 was het jaar waarin meer Europese landen dan ooit kampten met bosbranden.

Goede bosbranden

Eerst even dit: bosbranden zijn niet per se slecht. Bepaalde bossen horen zo nu en dan te branden. “Een goed voorbeeld zijn de boreale bossen, waar een brand eens in de honderd tot driehonderd jaar voor verjonging zorgt”, vertelt Guido van der Werf, hoogleraar mondiale koolstofcyclus aan de Vrij Universiteit Amsterdam.” Dan gaat het om bossen in het hoge noorden van Rusland, Scandinavië, Alaska en Canada. Er zijn  zelfs boomsoorten die brand nodig hebben voor voortplanting, legt Van der Werf uit. Doordat bijvoorbeeld alleen bij oververhitting de knoppen met zaden openspringen. “Ook op savannes zijn branden noodzakelijk om het gebied open te houden; zonder brand zou het dichtgroeien met minder biodiversiteit tot gevolg.” Dat klinkt misschien tegenstrijdig, maar as zorgt voor vruchtbare grond en in een uitgedund bos kan de zon jonge begroeiing laag bij de grond bereiken.

Vijftien van de twintig meest verwoestende bosbranden in Californië vonden na 2000 plaats

Ook Californië kent bossen die van nature zo nu en dan branden. Denk aan Yosemite National Park en El Dorado National Forest. De daar veel voorkomende dennenbomen hebben er zelfs een natuurlijk afweersysteem voor ontwikkeld: dikke basten beschermen de boom en takken zitten hoog, veilig voor de natuurlijke branden die mede daardoor laag blijven. Gezonde bomen daarom stand, en oude of zieke bomen maken plaats voor nieuwe aanwas.

Toch is het opvallend dat vijftien van de twintig meest verwoestende branden ooit geregistreerd in Californië, na het jaar 2000 plaatsvonden. Tussen 1978 en 2018 vervijfvoudigde bovendien het gebied dat jaarlijks afbrandt. Je kunt dus volgens Van der Werf gerust zeggen dat de bosbranden in Californië inmiddels proporties en frequenties hebben aangenomen die onnatuurlijk en ongewenst zijn.

Slash and burn

“Een ander voorbeeld van ongewenste branden, zijn de branden in tropische bossen; de vegetatie is er niet op berekend”, vertelt Van der Werf. “De branden zijn daar onnatuurlijk en hebben vaak met ontbossing te maken.” Bosbranden zijn namelijk in regenwouden zoals de Amazone van nature bijzonder schaars; zelfs in een droog seizoen is de natuur er te vochtig om op natuurlijke wijze – denk aan blikseminslagen – vlam te vatten. Het overgrote deel van de branden ontstaat dan ook door menselijk toedoen, en is het resultaat van al dan niet illegale ontbossing – vaak voor landbouw. Bomen worden gekapt en te drogen gelegd, waarna de boel in de fik wordt gestoken zodat vruchtbare grond ontstaat. Deze techniek wordt ook wel slash and burn genoemd.

Een uitgedund regenwoud heeft een drogere grond en is een stuk brandgevoeliger

Zo’n aanpak is funest voor een ecosysteem. Een gezond regenwoud zorgt door een een kringloop van veel water opnemen en weer afgeven voor haar eigen regen. Een uitgedunde versie van het woud verliest die functie, heeft drogere grond en is een stuk brandgevoeliger, waardoor de door boeren gestichte brandjes uit de hand kunnen lopen, zoals vorig jaar gebeurde. Van der Werf: “De Amazone had als we naar de afgelopen decennia kijken in 2019 trouwens een vrij ‘gemiddeld’ jaar, maar kreeg enorm veel media-aandacht. Dat kwam ook doordat ontbossing weer is toegenomen, na sterke afnames sinds 2005. En uiteraard is een gemiddeld jaar niet hetzelfde als een goed jaar.”

Nieuwe branden

En hoewel het Wereld Natuur Fonds vorig jaar in een rapport constateerde dat er steeds meer branden zijn, zegt dat nog niet alles. “Wereldwijd zien we juist een afname van verbrand gebied”, gaat Van der Werf verder. Goed nieuws? “Nee, dat komt met name doordat voorheen veel branden op de savannes plaatsvonden. Die savannes horen dan juist weer wel iedere paar jaar te branden, maar worden vooral in Afrika langzaamaan omgezet in landbouwgrond, en dan zijn er minder branden. We zien daarentegen een toename van branden in de bossen in boreale gebieden, in sommige tropische bossen, op de toendra, in de VS en in sommige gebieden met meer gematigde klimaten, zoals delen van Australië.”

Wat was er in Australië vorig jaar aan de hand? De bosbranden die het continent in de greep hielden, waren het gevolg van een buitengewoon droge herfst en winter, gevolgd door een buitengewoon hete zomer. Het overgrote deel van Australië kampte in de herfst en de winter van 2019 met extreem weinig regenval. Voor enkele gebieden werd zelfs de minste regenval sinds 1900 gemeten, meldt het Bureau voor Meteorologie van de Australische overheid. Aansluitend werden er tussen september en november voor grote gebieden bovengemiddelde temperaturen of zelfs de hoogste temperaturen ooit gemeten. En nee, er is geen sprake van een warme uitschieter; de temperaturen in Australië zien we de afgelopen decennia gestaag stijgen.

Global Fire Emissions

Wetenschappers zijn het erover eens: bosbranden zijn heviger en duren langer door een veranderend klimaat, nog eens versterkt door ander menselijk handelen op het vlak van ontbossing en natuurmanagement – het gebeurt soms ook dat brandweerlieden in bepaalde bossen te veel branden blussen, zoals in onderstaande video te zien is, evenals andere voorbeelden van geslaagd en niet-geslaagd natuurmanagement in de VS.

Ruim driehonderd experts kwamen in een rapport in opdracht van de Amerikaanse overheid tot de conclusie: ‘Klimaatverandering vergroot de kwetsbaarheid van veel Amerikaanse bossen door branden, insectenplagen, droogte en uitbraken van ziekte.’ De Australische klimaatwetenschapper Lesley Ann Hughes zei in 2018 tegen The Guardian: ‘Klimaatverandering gaat over ongekende omstandigheden die normaler worden. Wat twintig jaar geleden normaal of gemiddeld was, is nu niet langer normaal of gemiddeld. Die ongekende omstandigheden, dat is waar klimaatwetenschappers voor gewaarschuwd hebben.’

In een opwarmende wereld kunnen bosbranden vaker voorkomen

Ook Van der Werf ziet dat het oude normaal niet meer terugkeert. Hij is een van de wetenschappers achter de Global Fire Emissions Database. De database brengt bosbranden wereldwijd in kaart en bekijkt hun impact op de hoeveelheid CO2 in de lucht. Hij zegt: “In een opwarmende wereld kunnen dit soort branden vaker voorkomen en daarmee zal de tijd tussen twee branden minder worden. Het gevolg is dat er minder tijd is voor aangroei, waardoor er netto koolstof van de biosfeer naar de atmosfeer gaat.” Dat zit zo: bij verbranding van bomen komt door die bomen opgeslagen CO2 vrij, die niet door nieuwe bomen kan worden opgeslagen doordat er te snel een nieuwe brand woedt. “De vegetatie zoals we die nu kennen in bijvoorbeeld het zuidoosten van Australië, kan dan veranderen in een savanne-achtig landschap – meer grasvlakten, minder hoge bebossing – waardoor je vaker branden hebt, maar met een lagere intensiteit.”

De wrange conclusie: hevige bosbranden zullen in de toekomst uiteindelijk minder vaak voorkomen, simpelweg doordat de bossen er dan niet meer zijn.

Elk jaar een recordjaar

Uit een rapport van het Wereld Natuur Fonds (WNF) uit 2020 blijkt dat het aantal natuurbranden niet alleen toeneemt, de branden zijn ook heviger en duren langer.  Ook zijn er elk jaar meer bosbranden dan het jaar ervoor. 75 procent van alle natuurbranden wordt bovendien veroorzaakt door de mens. De gemiddelde duur van het bosbrandenseizoen is door steeds extremere temperaturen en weersomstandigheden de afgelopen 35 jaar met 19 procent gestegen. Daardoor heeft de natuur te weinig tijd om te herstellen en komen vooral jonge dieren in de problemen, omdat er onvoldoende voedsel overblijft.

Een eerdere versie van dit artikel verscheen op OneWorld.nl in augustus 2020.

En de branden in Centraal-Afrika dan?

Voor Bolsonaro zijn boeren belangrijker dan bomen

Channa Brunt

Het bericht Elk jaar meer vuur (tot de bossen op zijn) verscheen eerst op OneWorld.

https://www.oneworld.nl/lezen/klimaat/zijn-ook-verwoestende-bosbranden-het-nieuwe-normaal/

Hoe we de onzichtbare vijand met een hamer platslaan (Kennislink)

In de persconferenties van premier Rutte en minister De Jonge komen ontzettend veel metaforen en frames voorbij. Welke zijn succesvol en welke niet? Dragen ze bij aan de begrijpelijkheid? En kunnen we misschien nog wat leren van complottheorieën?

Persconferentie van premier Mark Rutte en minister Hugo de Jonge (VWS) op 17 november 2020: ‘Sinterklaas doet de inkopen alleen’/ ‘We wedden op zoveel mogelijk paarden’ (vaccins).

In maart was het virus nog met een ‘gevaarlijke opmars’ bezig, daarna werd het een ‘mammoettanker’, en nu hebben we een ‘grote hamer’ nodig om hem ‘plat te slaan’. Politici gebruiken allerlei metaforen in de communicatie over het coronavirus. Jaap de Jong, hoogleraar journalistiek en nieuwe media aan de Universiteit Leiden, kan er veel over vertellen. Voor het tijdschrift Onze Taal maakte hij een analyse van alle coronapersconferenties tot nu toe.

In die verzameling van 140 duizend woorden viel hem vooral op hoeveel variatie er is in het metafoorgebruik van de politici. Bovendien zag hij een ontwikkeling: werden we in het begin nog overvallen door een onzichtbare vijand, gedurende de coronacrisis kregen we steeds meer grip op de zaak. Althans, als we de frames mogen geloven.

Eerste golf: ‘intelligente lockdown’

Tijdens de eerste golf wisten we nog heel weinig over het virus, en dat zie je terug in de taal. Volgens De Jong gebruikten de sprekers in de eerste persconferenties daarom vooral oorlogs- en plaagmetaforen. Dat zijn veelgebruikte metaforen die je door kunt trekken tot een heel netwerk van gelijke woorden. Op dat moment ontstaat een frame. Het virus was een ‘onzichtbare vijand’, een ‘gevaarlijke tegenstander’ die bovendien menselijke eigenschappen krijgt toegekend: ‘Als we verslappen slaat het virus zijn slag’. Het is ook een virus dat zomaar over kan springen als je te dicht bij elkaar komt – als een plaag.

Dat oorlogsframe kom je ook veel tegen in andere landen, met name Frankrijk, Engeland en de Verenigde Staten. Opvallender was het frame van de ‘intelligente lockdown’, waarmee Nederland zich onderscheidde. De Jong: “Daarbij hoort het beeld van slimme Nederlanders. Dat is ook wat Rutte zegt in een van de eerste persconferenties: ‘Wij zijn een nuchter volkje. We zitten niet te wachten op symboolmaatregelen.’ En eind maart paait hij ons wanneer hij Nederlanders ‘volwassen trotse mensen’ noemt. Maar opvallend: na de zomer verdween het begrip ‘intelligente lockdown’, en ook de kwalificatie ‘slim’ hebben ze niet meer in de mond genomen.”

Zomerstop: reis- en watermetafoor

Wat De Jong ook opviel, was dat de premier graag metaforen gebruikt die passen bij de tijd van het jaar. In augustus zegt Rutte ‘ik hoop van harte dat het virus het rugzakje pakt en vertrekt, maar op dit moment wijst niets daarop’. En op 1 september: ‘het virus heeft geen paspoort; het gaat over alle grenzen heen’. Ook het frame van een bosbrand is populair in de zomer: het virus kan zomaar weer oplaaien. Minister De Jonge zegt: ‘We moeten het virus uitstampen waar het oppookt’.

In diezelfde zomer gebruikte De Jonge ook nog een oer-Hollandse metafoor, weet De Jong. Op 24 juni zegt hij: ‘vergelijk het met onze eeuwenlange strijd tegen het water, die heeft ons de reputatie gegeven de voeten droog te kunnen houden. Dat deden we door dijken te bouwen. Vandaag zijn wij samen die dijk die de tweede golf buiten de deur kan houden’. “Framing-technisch gezien is dat natuurlijk een hele mooie. Je weet: er hoeft maar één klein stukje door te breken en dan is het meteen gedaan. De boodschap is helder: je bent op je kleine plaatsje zelf verantwoordelijk voor je eigen gedrag – en dat heeft grote gevolgen.”

De metafoor van de hamer komt voort uit een beroemd geworden artikel van de Frans-Spaanse schrijver en onderzoeker Tomas Pueyo, De hamer en de dans, waarin hij zegt dat we het virus eerst zo hard mogelijk moeten raken, en in de periode die volgt het virus in bedwang moeten houden door te dansen: balanceren tussen economische- en gezondheidsmotieven. Op de vooravond van de strengere maatregelen werd hij hierover geïnterviewd bij EenVandaag.

Tweede golf: routekaart en gereedschapskist

Inmiddels zitten we in de tweede golf en wordt de indruk gewekt van controle over de situatie. “Die routekaart is ook al in de eerste golf genoemd, maar toen werd nog vooral de onzekere route benadrukt. Rutte zegt in maart: ‘er is geen tomtom die zegt waar de volgende straat precies is’ en ‘we varen op zicht’. Maar in oktober is die routekaart veel verder uitgewerkt, en verschijnen er uitgebreide schema’s in de kranten. Dus we zien een verschuiving van onzekerheid naar controle.”

In hetzelfde rijtje van controlemiddelen past het ‘coronadashboard’, de ‘gereedschapskist’ van de ‘man met de hamer’, zegt De Jong. Hij verwijst daarmee naar Rutte en zijn uitspraak op 20 oktober, de vooravond van de strengere maatregelen: ‘De hamer waarmee we het virus moeten platslaan, moet groot genoeg zijn om dat nu ook echt te bereiken’. “Daarmee zegt Rutte eigenlijk: het is nu klaar met de hamertjes tik en de kleine hamers. Strengere maatregelen zijn nu noodzakelijk.”

Begrijpelijke taal?

Naar aanleiding van de hamer-metafoor brak er een discussie los in de media of de taal van de politici wel duidelijk genoeg is. De Jong is het niet eens met die kritiek: “Mijn analyse is dat de persconferenties niet te moeilijk zijn. De zinnen zijn niet te lang en er is weinig jargon te horen. Als Rutte wel een term noemt als het ‘reproductiegetal r’ dan licht hij dat toe. Wel gaan ze nogal los met de creatieve uitdrukkingen, de metaforen. Daar hebben ze niet op bezuinigd.”

Is dat eigenlijk een probleem? Zijn die metaforen wel voor iedereen even begrijpelijk? De Jong ziet wel een risico voor laaggeletterden en migranten die de taal nog niet volledig beheersen. “Maar die discussie heb je ook altijd na de troonrede, en die ga je toch ook niet voorlezen in kleutertaal. Bovendien staat er na elke persconferentie een samenvatting in eenvoudige taal op rijksoverheid.nl.”

Rob Jetten, de fractievoorzitter van D66, herhaalde in een interview met RTL Nieuws over dividendbelasting in 2018 drie keer hetzelfde antwoord. Dat kwam hem op kritiek te staan over zijn manier van communiceren.
Publiek Domein

De Jong: “Ze doen iedere persconferentie wel hun best om één frame te kiezen, dat zowel in het verhaal van Rutte als De Jonge terugkomt. Dat is waarschijnlijk het werk van hun speechschrijvers. Bovendien moeten ze toch elke keer weer antwoord geven op dezelfde soort vragen. En je wilt niet als een Rob Jetten steeds het hetzelfde antwoord herhalen, want dan krijg je de bijnaam Robot Jetten. Je kunt er alles over zeggen, maar Rutte en De Jonge zijn wel creatief met taal.”

Niet elk frame is even succesvol

Sarah Gagestein – auteur van meerdere boeken over framing – vindt dat er ook wel iets te zeggen is voor één vaste metafoor. “Dan heb je tenminste één duidelijk verhaal. Bovendien waren niet alle frames die tot nu toe voorbijkwamen even sterk.” Gagestein adviseert bedrijven en organisaties in de manier waarop zij framing in kunnen zetten in hun communicatie. Ze dacht mee aan een advies voor het Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) over de coronacommunicatie. De kern was: vertel vooral wat je wél wilt dat mensen doen, en minder wat je niet wilt. “Als je tegen kinderen zegt ‘niet rennen op de gang’, dat gaan ze geheid rennen op de gang. Dat werkt niet alleen bij kinderen zo, het is hoe ieders brein werkt.”

En sommige metaforen werken beter dan andere. De routekaart die nu veel langskomt is bijvoorbeeld wel een sterke metafoor volgens Gagestein. “Je weet waar je naartoe gaat en dat je onderweg de route kunt aanpassen, door een kortere of veiligere route te nemen. Die metafoor heeft manoeuvreerruimte, je kunt er meerdere kanten mee op.” De oorlogsmetafoor vindt ze minder geschikt, dus ze is blij dat Nederland daarvan af is gestapt: “Het beeld van een vijand die we moeten verslaan komt niet echt binnen als het enige wat je kunt doen is thuis op de bank hangen en afwachten. En er komt natuurlijk helemaal geen beslissende eindstrijd. Het doet me iets te veel denken aan de ‘war on terror’ en de ‘war on drugs’, die we ook nooit hebben gewonnen. Hij is al met al best wel tricky, want hoe strijd je tegen een onzichtbare vijand? Dat kan mensen wanhopig maken, en dan haken ze af.”

Uitgelicht door de redactie

Geesteswetenschappen
Hoe kunnen we leren van discriminerende algoritmes?

Leren van complottheorieën

Dat er ook een groep mensen is die afhaakt, zagen we de afgelopen periode met protestacties in Den Haag en socialmedia-acties als #ikdoenietmeermee. Hoe kun je communicatie zo inzetten dat mensen niet afhaken? Gagestein benadrukt dat taal nu ook weer niet zo sturend is, dat het allesbepalend is (‘gelukkig niet’). Maar er schuilt wel een gevaar in het niet goed uitleggen van frames, want dan gaan mensen er hun eigen invulling aan geven. “Neem het ‘nieuwe normaal’, dat vind ik een typisch rookgordijn-woord: dat is voor iedereen wat anders. Voor veel mensen is het een schrikbeeld: het staat voor alle fijne dingen die ze niet meer mogen en die in hun ogen nooit meer terugkomen. Gezellig in een kring koffiedrinken of iemand die je lang niet gezien hebt, stevig in de armen vallen.”

Als je als politicus een frame gebruikt, moet je deze dus wel goed ‘uitpakken’, duidelijk de ingrediënten van het verhaal op tafel leggen. In die zin kunnen politici eigenlijk wel wat leren van complottheorieën, denkt Gagestein. “Die maken heel duidelijk gebruik van storytelling: je hebt een duidelijk issue, een slechterik – vaak de overheid – en een slachtoffer. Het zijn moderne sprookjes. Ik zeg niet dat je zulke sprookjes moet gaan vertellen. Maar wat je ervan kunt leren is dat je niet moet beginnen met die nuances, maar met een helder verhaal. En daar kan je dan de mitsen en maren aan vastplakken. Dan heb je meer kans dat het verhaal ook echt blijft hangen bij het grote publiek.”

https://www.nemokennislink.nl/publicaties/hoe-we-de-onzichtbare-vijand-met-een-hamer-platslaan/