Het failliet van de Amazone? (Greenpeace)

Inheemse bewoners van het grootste regenwoud op aarde krijgen aanval na aanval te verduren. De Braziliaanse president Bolsonaro geeft houtkappers en boeren vrij spel. Nederland verdient daar goed aan. Maar het verzet groeit, ook uit onverwachte hoek.

President Jair Bolsonaro en zijn regering hebben weinig op met het milieu en de inheemse volken. De klimaatcrisis bestaat niet en de Amazone is er om geld te verdienen. Bolsonaro heeft bezuinigd op alle instanties die de wet in het bos moeten handhaven en hooggeplaatste voorstanders van bescherming ontslagen. Tekenend is het uitgelekte voorstel van milieuminister Ricardo Salles om de milieuregels snel te versoepelen nu ‘de pers het alleen maar over COVID heeft’.

De opportunistische houding van Bolsonaro’s regering heeft Brazilië én de wereld enorme bosbranden en een gigantisch verlies aan regenwoud opgeleverd. In 2019, toen minstens anderhalf keer Nederland in vlammen opging, lag de ontbossing op het hoogste niveau sinds elf jaar. Het kon nog erger, bleek in juni 2020: in de eerste vier maanden van dit jaar werd 32 % meer ontbost dan in dezelfde periode in 2019. De meeste bosbranden zijn aangestoken om land vrij te maken voor sojateelt, weilanden voor koeien of mijnbouw. In juni lieten satellietbeelden al 2.248 branden zien, het hoogste aantal sinds 2007. Elke dag komen er gemiddeld 100 brandhaarden bij en dan moet de droge periode in de Amazone nog beginnen. Wetenschappers gaven afgelopen jaar hun sterkste waarschuwing ooit af: binnen 20 jaar produceert het Amazonewoud mogelijk zo weinig regen dat het zichzelf niet meer in stand kan houden.

Houthakkerskamp midden in de Braziliaanse Amazone.

Brandbrieven van internationale bedrijven

Ook de financiële sector kijkt steeds bezorgder naar het Braziliaanse Amazonebeleid. Eind juni dreigden 29 investeerders, wereldwijd goed voor € 3,15 biljoen, onder meer met desinvesteringen in Brazilië. Bedrijven die daarmee in verband gebracht worden, krijgen het steeds moeilijker op de internationale markten (lees: onze acties hebben succes!). Hun brandbrief volgde op een boycotdreiging in mei van ruim veertig Europese bedrijven, waaronder Ahold Delhaize en Tesco, als de Braziliaanse regering geen actie onderneemt tegen ontbossing. Die internationale commotie leidde tot de ongebruikelijke boodschap van 39 grote Braziliaanse bedrijven aan hun regering om het Braziliaanse imago op te vijzelen.

De internationale bedrijven verwijzen niet alleen naar het wereldwijde klimaat als reden voor hun zorgen, maar ook naar de rechten van inheemse volken die op grote schaal geschonden worden. Sinds het aantreden van Bolsonaro’s regering hebben houtkappers, boeren en mijnbouwers een vrijbrief om inheemse gebieden in te trekken. Iedereen die
in de weg loopt, moet het veld ruimen. Zo ook bosbeschermer Paulo Paulino Guajajara. Toen hij eind vorig jaar op het grondgebied van de Guajajara patrouilleerde, lokten illegale houtkappers hem in een hinderlaag en schoten hem door het hoofd. Hij wist dat hij op hun dodenlijst stond, maar de autoriteiten sloegen zijn waarschuwingen in de wind. Nog geen maand later werden twee Guajajaraleiders vanuit een rijdende auto doodgeschoten,

Inheemse leiders in Europa

Moord en doodslag zijn voor inheemse volken in de Amazone en andere Braziliaanse natuurgebieden al jaren realiteit. Daarom trokken vertegenwoordigers van APIB, de koepelorganisatie van Braziliaanse inheemse volken, vorig jaar oktober naar Europa. Samen met Greenpeace reisden zij naar 18 steden in 12 landen, waar ze politiek en bedrijfsleven confronteerden met hun medeverantwoordelijkheid voor de verwoesting van het Amazonewoud en de moorden op inheemse bosbeschermers. De inheemse delegatie drong er bij Europese overheden op aan het EUMercosur-handelsverdrag met Zuid-Amerikaanse landen niet te ratificeren. Door dit verdrag zal de import van vlees en soja uit onder meer Brazilië – en dus de druk op het Amazonewoud en haar bewoners – nog verder toenemen.


Sonia Guajajara (links): ‘Voor soja in jullie veevoer wordt ons land afgenomen, raken rivieren vervuild en worden onze mensen vermoord. Genoeg is genoeg!’

Nederland: liever handel dan duurzaamheid

Nederland is na China de grootste importeur van soja ter wereld, met gemiddeld 8,1 miljoen ton sojabonen en -meel per jaar, blijkt uit een recent Greenpeace-rapport. Daarvan omt bijna de helft uit Brazilië. ‘Vrijwel alle sojabonen worden geëxporteerd om er bij jullie veevoer van te maken’, zegt APIB-coördinator Sonia Guajajara, familielid van de vermoorde Paulo Paulino. En inderdaad, zo’n 2 miljoen ton sojameel verdwijnt jaarlijks in krachtvoer voor Nederlandse kippen, koeien en varkens, zodat ze nog meer melk en vlees kunnen produceren. In ons kleine landje houden we een onevenredige hoeveelheid (pluim)-vee: 114 miljoen dieren in 2018. Alleen al voor hun voer is een gebied zo groot als 20 % van Nederland beplant met soja. Conclusie: Amazonewoud wordt verwoest voor onze kipfilets, karbonades en melkproducten.

Delegatielid Elizeu Guarani Kaiowá, die meemaakte hoe in een decennium vijftien Kaiowá-leiders vermoord werden, wijst Nederlandse bedrijven op de consequenties van de soja-expansie. ‘In mijn deelstaat is een sojaplant meer waard dan een boom. En de kop van een koe is meer waard dan het hoofd van een inheemse leider. Onze rivieren en gewassen gaan dood door de pesticiden die sojaboeren met vliegtuigjes over hun plantages én onze dorpen spuiten. Jullie soja is gedrenkt in ons bloed.’ Nederland is niet alleen medeverantwoordelijk als sojaimporteur. Zoals we al eerder schreven, is ons land ook nauw betrokken bij de aanleg van een transportnetwerk om de soja van het regenwoud naar China en Europa te verschepen. Onderzoeksjournalisten ontdekten hoe de Nederlandse ambassade bedrijven actief steunt om opdrachten binnen te slepen voor de aanleg van havens, wegen en een spoorlijn dwars door de Amazone. Arcadis bouwde sojahavens, Boskalis loodst de sojaschepen binnen en de sleepboten komen van Damens scheepswerf.

Belofte maakt schuld

Hoe bemoedigend de brieven van internationale bedrijven ook zijn, we weten hoe belangrijk het is dat Greenpeace, samen met u, de druk op de ketel houdt. Neem het Consumer Goods Forum (CGF), waarbij grote bedrijven als Nestlé, Unilever en Walmart zijn aangesloten. In 2010 deed dit forum een plechtige belofte: zijn leden zouden per 2020 niet langer bijdragen aan ontbossing door grondstoffen als vlees en soja ‘verantwoord in te kopen’. Maar als dit magazine bij u op de mat ligt, is die deadline ruimschoots verstreken. Begin 2019 kon geen enkel CGF-lid Greenpeace laten zien dat het op de goede weg was. Sinds hun belofte is er wereldwijd minstens 50 miljoen hectare regenwoud gesneuveld voor de grondstoffen in hun producten.

De inheemse leiders gingen in Nederland ook langs bij Ahold Delhaize (moederbedrijf van Albert Heijn) en FrieslandCampina, beide lid van Consumer Goods Forum en volgens een nieuw Greenpeace-rapport (te vinden op greenpeace.nl) grootverdieners aan de Braziliaanse soja in hun producten. Albert Heijn hield er in 2018 € 40 miljoen aan over, rieslandCampina verdiende € 27 miljoen die toe te schrijven is aan soja uit Brazilië. De bedrijven hebben geen idee waar hun soja vandaan komt en dat nemen de inheemse leiders hun kwalijk. Grote Nederlandse banken, handelaren en veevoergiganten als ForFarmers zijn betrokken bij de financiering van de soja-industrie. Ook de Amsterdamse en Rotterdamse havens profiteren al jaren van de soja die wordt verwerkt in fabrieken van sojamultinationals als Cargill. Ons land staat dus vooraan om ook een graantje mee te pikken. Handel is handel, en als wij het niet doen, doet iemand anders het wel. Precies díe mentaliteit klagen de inheemse leiders aan. Elke vierkante kilometer soja-expansie betekent verlies van kostbare natuur, van hun leefgebied én van hun levens.

‘Wij houden vol’

De beste bosbeschermers van de wereld kunnen de regenwouden niet verdedigen zonder onze steun. Wij eisen daarom van de Nederlandse overheid en bedrijven dat ze niet langer meewerken aan de razendsnelle ontbossing van de Amazone. ‘Wij houden vol’, zegt Sonia Guajajara in haar video over de dood van Paulo Paulino. ‘We staan niet langer toe dat ons volk sterft in deze strijd voor de levens van alle mensen op aarde. En we rekenen op de steun van iedereen die zich inzet voor gerechtigheid.’

In Brazilië zien we hoe belangrijk de acties van Greenpeace en andere organisaties zijn om zo veel mogelijk Brazilianen in beweging te krijgen voor de Amazone. En dat we succes boeken juist dankzij de combinatie met internationale druk van Nederlandse supporters zoals u. Zo lukte het in mei om de wet van tafel te krijgen waarmee Bolsonaro illegaal ingepikte bosgebieden alsnog wilde legaliseren (een ondubbelzinnige aanmoediging voor nieuwe invasies). Verzet binnen én buiten Brazilië van ngo’s, beroemdheden, inheemse volken, bedrijven en overheden, gaf de doorslag. Ook was alle aandacht – onder meer dankzij de Europese lobby van inheemse Amazoneleiders – voor de bosvernietiging in de Amazone een belangrijke reden voor het Nederlandse parlement om alsnog tegen het Mercosur-verdrag te stemmen.

Samen met de Munduruku en duizenden supporters hebben we ook de bouw van een dam in rivier Tapajós voorkomen.

Die internationale samenwerking was precies de gedachte van elf organisaties die, op initiatief van Greenpeace en Hivos, vier jaar geleden bij elkaar kwamen om het project ‘Alle ogen op de Amazone’ te ontwikkelen. Inheemse boswachters met drones, onderzoekers die satellietbeelden en productieketens analyseren, actievoerders hier en in het Amazonewoud, en beleidsbeïnvloeders bij de VN en de EU: samen zijn we meer dan de som der delen. We zijn de Nationale Postcode Loterij nog altijd dankbaar dat zij deze droom durfde te financieren. En we zijn ú dankbaar voor uw niet-aflatende steun voor het behoud van dit unieke regenwoud waarvan we allemaal zo afhankelijk zijn.

Dit artikel verscheen in de zomereditie van Greenpeace Magazine.

https://www.greenpeace.org/nl/natuur/41520/het-failliet-van-de-amazone/

Hoe het ‘build back better-principe’ de economie en het klimaat redt (MT.nl)

https://www.mt.nl/wp-content/uploads/2020/06/Windmolens-in-aanbouw-580x284.jpg

https://www.mt.nl/wp-content/uploads/2020/06/Windmolens-in-aanbouw-100x132.jpg

Veel hoogleraren, publicisten, journalisten en experts zien de coronacrisis als een historische kans om het anders te doen. Zo pleitten 25 hoogleraren onlangs voor een radicale herziening van de corporate-governance-structuren. Hun advies: neem duurzaamheidseisen op in het ondernemingsrecht.

Publicisten en economen, onder wie Ewald Engelen, Marcia Luyten en Jeroen Smit, spraken zich uit over de manier waarop staatssteun verstrekt moet worden. Alleen bedrijven die zich netjes gedragen en dus rechtvaardig en duurzaam opereren met oog voor de samenleving, hebben recht op staatssteun, vinden zij. Yoeri van Alteren, oprichter van DuurzaamBedrijfsleven, startte deze week met Change Inc, een ecosysteem van toekomstmakers die willen laten zien dat veel bedrijven vandaag al goed bezig zijn.

En natuurlijk doen de banken ook een duit in het zakje. Volgens Sandra Phlippen, hoofdeconoom bij ABN Amro, vraagt de coronacrisis om een groene herstart.

Groener, schoner, duurzamer

Gelukkig is er ook een groeiend aantal bedrijven (waaronder opvallend veel grote en internationale) die regeringen ertoe aanzetten om ervoor te zorgen dat de coronacrisis wordt aangegrepen om een groenere, schonere en duurzamere wereldeconomie terug te bouwen. Onder het motto Build Back Better zijn er verschillende initiatieven waarin het bedrijfsleven zijn nek uitsteekt.

Meer dan 150 corporates vragen om duurzaam beleid dat veerkracht tegen toekomstige schokken opbouwt

De term Build Back Better werd voor het eerst gebruikt in 2006, na de tsunami in de Indische oceaan. Het idee erachter is om een ramp als een trigger te gebruiken om veerkrachtiger naties en samenlevingen te creëren. Samenlevingen die maatregelen nemen om risico’s te beperken en koersen op duurzaam herstel van levensonderhoud, infrastructuur en economie.

NationSwell-ceo en oprichter Greg Behrman adopteerde de term in april van dit jaar, toen Covid-19 Amerika hard raakte. Behrman wil met zijn non-profitorganisatie een swell nation bouwen. Hij riep Amerikaanse bedrijven op oplossingen aan te dragen ‘die onze gemeenschappen sterker maken en ons land beter’.

Veerkracht

Die oproep was niet aan dovemansoren gericht. Met nogal wat steun van andere denktanks en lobbyclubs, waaronder het Science Based Targets-netwerk, namen meer dan 150 van ’s werelds grootste bedrijven deel, zoals Mars, Salesforce, Colgate Palmolive, HP, Unilever, Nestlé en Diageo. Tezamen dringen ze erop aan deze crisis te gebruiken om een duurzamere samenleving te bouwen en het klimaatprobleem op te lossen. Preciezer: ze vragen om beleid dat veerkracht tegen toekomstige schokken opbouwt, de wereldwijde temperatuurstijging binnen de anderhalve graad Celsius houdt en de CO2-uitstoot vóór 2050 naar nul brengt.

Dat wil Nederlander Peter Bakker, voormalig TNT-topman, ook. Bakker is ceo van World Business Council for Sustainable Development, een club van bedrijven voor duurzame ontwikkeling met 200 toonaangevende bedrijven als lid. Hijzelf noemt het geen denktank maar een doe-tank van bestuursvoorzitters van grote internationale bedrijven, waaronder Apple, BP, BMW en Ikea. Nederlandse leden zijn onder meer AkzoNobel, DSM, Shell, Philips en Unilever. Voor Bakker vertegenwoordigen deze bedrijven, met samen ruim 8.500 miljard dollar omzet en 19 miljoen werknemers, de voorhoede van kapitaalkrachtige, actiegerichte organisaties. Hun inzet is cruciaal voor het redden van de planeet.

Niet meer te ontkennen

Dat redden is broodnodig, vindt Bakker. ‘De natuur begint terug te praten’, vertelde hij eerder tegen NRC. ‘Tien jaar geleden was er nog discussie over of klimaatverandering echt gaande was. Nu valt het niet meer te ontkennen. Kijk naar de bosbranden, het verlies  aan biodiversiteit, de droogte in delen van de wereld. Het wordt steeds duidelijker dat we over de grenzen van de planeet gaan.’

Bakker pleit voor geïntegreerd kapitalisme, waarbij beslissingen evenzeer worden genomen op basis van milieu- en sociale criteria als op financiële. En dat vraagt om geïntegreerd leiderschap, ‘om mensen die hun beslissingen niet maken op basis van louter financiële cijfers, maar ook de sociale impact meewegen en de gevolgen voor milieu en klimaat’.

‘Praktisch gezien moeten leiders in het bedrijfsleven zich omringen met een veel breder team. In mijn tijd als topman kon je de meeste grote vragen wel beantwoorden met een sterke chief financial officer naast je. Maar met de radicale technologische innovaties die nu nodig zijn, heb je ook een goede chief technology officer nodig. En een sterke sustainability officer. En in het team van de cfo moet je een chief risk officer hebben die ook andere risico’s begrijpt dan puur financiële. Bijvoorbeeld het risico dat je bedrijf zonder grondstoffen komt te zitten omdat de waterstand in de rivieren te laag is om ze aan te voeren.’

Build back better als noodzaak

De prestigieuze sprekers op het al even prestigieuze Global Boardroom van de Financial Times een paar weken geleden, zijn het roerend met Bakker eens. Een bedrijf dat nu nog steeds niet de nóódzaak van ondernemen met oog voor mens, milieu en maatschappij ziet, gaat aan het kortste eind trekken, liet dit rijtje kopstukken recent aan elkaar weten in een indrukwekkend congres. Ook zij streven naar build back better.

De Verenigde Naties steunt de bedrijven daarbij. Volgens Antonio Guterres, secretaris-generaal van de VN, staat het redden van levens en levensonderhoud en het opbouwen van een welvarende, inclusieve en duurzame toekomst ​na de coronacrisis centraal. ‘Veel bedrijven laten zien dat het inderdaad mogelijk en winstgevend is om ook in moeilijke tijden duurzame, emissiereducerende plannen op te stellen.’

Kosten en baten

Francesco La Camera, directeur-generaal van het International Renewable Energy Agency (IRENA) becijferde in zijn onlangs gepubliceerde Global Renewables Outlook wat de kosten en baten zijn van al die wensen. ‘Om de economie koolstofarm te maken en de doelstellingen van het Akkoord van Parijs inzake klimaatverandering te halen, moeten overheden en bedrijven tot 130 biljoen dollar investeren’, aldus La Camera.

Maar hij voegt eraan toe dat ‘de sociaal-economische voordelen van een dergelijke investering enorm zouden zijn. ‘Het transformeren van het energiesysteem kan de cumulatieve wereldwijde BBP-winst tussen nu en 2050 met 98 biljoen dollar verhogen.’

Tegelijkertijd ontstaan er tot 42 miljoen banen in hernieuwbare energie, vier keer het huidige cijfer, samen met nog eens 21 miljoen banen voor energie-efficiëntie én 15 miljoen posten in systeemflexibiliteit.

https://www.mt.nl/business/waarom-het-build-back-better-principe-de-economie-en-het-klimaat-redt/589964

Heeft de biosuper zijn beste tijd gehad? (HP/De Tijd)

Een eerlijke, verantwoorde supermarktketen. Met verse streekproducten. Gezond en duurzaam, maar bovenal lekker. Voor de cultural creative, de grootstedelijke, geëngageerde klant met een goed inkomen die is geïnteresseerd in cultuur en natuur en liever leest dan tv kijkt. Toen Quirijn Bolle en Meike Beeren in 2008 aan de Overtoom in Amsterdam hun eerste Marqt-winkel openden, hadden ze hun doelgroep scherp op het netvlies. Bij de reguliere supermarkten kwamen deze ‘deugmensen’ er maar bekaaid vanaf, meenden de twee voormalige Ahold-managers. Dat gingen zij veranderen. Zo’n 25 filialen wilden ze, om te beginnen, en dan vooral in de Randstad. Leveranciers vinden was geen probleem. Mijnboer uit het Friese Sint Annaparochie zorgde voor de groente en het fruit, Waterlant’s Weelde uit het Noord-Hollandse Oosthuizen voor het vlees en Weerribben Zuivel uit het Overijsselse gehucht Nederland voor de zuivel. De opening was spectaculair – de huisgemaakte truffelmayonaise liep als een malle, de visboer moest zelfs drie keer naar de afslag. Ook de nieuwe filialen schoten als shiitakes uit grond; achttien telde de keten er eind 2018, waarvan de helft in Amsterdam. Ook de nieuwe filialen schoten als shiitakes uit grond Maar winst heeft Marqt in al die jaren nooit gemaakt. Voor de investeerders, waaronder Triodos Bank, begin vorig jaar reden om aan te sturen op een stevige koerswijziging – de grote filialen werden verkocht – en op zoek te gaan naar een strategische partner. Dat laatste is, na lang tegenspartelen van Beeren en – vooral – Bolle, gelukt. Udea, eigenaar van onder meer de biologische supermarktketen Ekoplaza, heeft Marqt overgenomen. Ook Beeren en Bolle, in 2010 nog verkozen tot Amsterdammer van het jaar, moesten hun belangen aan Udea verkopen. De deconfiture van Marqt roept vragen op. Heeft de biosuper zijn beste tijd gehad? Op expeditie langs retailexperts, duurzaamheidsdeskundigen en de coo’s (chief organic officers) van de lage landen. Biosupers. Natuurvoedingswinkels. Alternatieve of -kabouterwinkels. Hoe ze zichzelf ook mogen noemen, wie zich enigszins verdiept in de historie van deze biologische speciaalzaken wordt één ding al snel duidelijk: echt florerend is de sector in Nederland nooit geweest. Eigenlijk al vanaf den beginne: de komst van de reformwinkels, de voorlopers van de natuurvoedingswinkels. Interieur winkel met biologische dynamische producten. (1981) Een andere samenleving, met onder meer gezonde natuurlijke voeding en geneesmiddelen, was een belangrijk ideaal van de reformbeweging, die aan het einde van de negentiende eeuw in Duitsland ontstond. Ook in Nederland koos een aantal intellectuelen en idealisten in de jaren twintig naar Duits voorbeeld voor een sober leven vol rauwkost en granen. Dertig reformzaken telde ons land in 1961. In 1975 waren dat er honderd; inmiddels zijn het er naar schatting zo’n tweehonderd. Winkels vol dieet- en natuurlijke – lees: niet geraffineerde – producten. Koudgeslagen zonnebloemolie in plaats van dierlijk vet, zee- of titrozout in plaats van keukenzout, zemelen en koffie van cichorei. Tweemaal beleefde de branche een kortstondige opleving. Eerst na de Planta-affaire; dit was een populair margarinemerk van Unilever, waaraan de producent in 1960 een anti-spatemulgator had toegevoegd die bij zo’n 100.000 mensen huiduitslag en koorts veroorzaakte. Honderden mensen moesten worden opgenomen in het ziekenhuis, vier overleden. En de tweede keer door de toenemende populariteit van de op het zenboeddhisme gebaseerde macrobiotiek – 50 procent granen, 25 procent groente, elke hap ten minste 50 keer kauwen. Maar een echte doorbraak bleef uit. De dikwijls op antroposofische, biologisch-dynamische leest geschoeide natuurvoedingszaken kregen begin jaren zeventig een stevige boost. Een belangrijke impuls hiervoor waren de alarmerende berichten van onder meer De Club van Rome (Grenzen aan de groei) over de toekomst van de aarde. Deze winkels werden, zeker in de beginjaren, veelal gerund door vrijwilligers. De kwantiteit en kwaliteit van het aanbod – verlepte groenten, aangevreten muesli, beschimmelde paté – lieten nogal eens te wensen over. De kwantiteit en kwaliteit van het aanbod – verlepte groenten, aangevreten muesli, beschimmelde paté – lieten nogal eens te wensen over. Dat laatste is de afgelopen decennia sterk verbeterd. Bij veruit de meeste biologische speciaalzaken kan de consument terecht voor al zijn dagelijkse boodschappen. Het assortiment is dikwijls kleiner, maar wat betreft de kwaliteit doen deze biosupers anno 2020 niet meer onder voor de reguliere grootgrutters. De verkoop van biologische levensmiddelen stijgt eveneens; volgens de Rabobank is de afzet de afgelopen vijf jaar met 10 procent toegenomen tot 843 miljoen euro. Ter vergelijking: de totale levensmiddelenmarkt groeide in deze periode met slechts 1 procent. Maar die aanwas komt geheel voor de rekening van de reguliere supermarkten; zij zagen de verkoop van biologische levensmiddelen in 2018 met ruim 8 procent toenemen (2017: plus 6 procent), meldde Bionext, de brancheorganisatie voor de biologische landbouw, vorig jaar. Biospeciaalzaken daarentegen kampten met een lichte omzetdaling. Volgens Joyce van den Bos van Bionext houden deze twee ontwikkelingen verband met elkaar. “Het biologische assortiment van de gewone supermarkten groeit al een aantal jaren zo hard dat biospeciaalzaken dit merken.” De daling van het aantal natuurvoedingszaken – biologische winkels en winkels in reformartikelen – stut deze conclusie. De afgelopen vijf jaar sloten vijftig van deze winkels hun deuren, aldus het CBS; vorig jaar resteerden er nog 398. Volgens Bionext kan van deze winkels ruim de helft worden gerekend tot de biologische winkels annex biosupers; de rest verkoopt vooral gezondheids- en dieetproducten. Van deze ruim 200 biosupers maken er weer 90 deel uit van franchiseketen en marktleider Ekoplaza en nog eens 23 van biosupercoöperatie Odin, de nummer twee. Het gros van de overige winkels is zelfstandig. De vraag blijft of de inhaalslag van reguliere supers de enige verklaring is voor de stagnerende groei van biospeciaalzaken. Deventer, bij de ingang van de Ekoplaza, een doordeweekse middag vlak voor kerst. Peter van der Jagt, een opgewekte zestiger met een trenchcoat en brogues, laadt zijn kleindochter en twee gevulde tassen uit zijn winkelwagen en loopt naar buiten. Van der Jagt, uitgever van beroep, is vaste klant, omdat hij hecht aan ‘eerlijke producten’ en dit bij Ekoplaza ‘doorgaans wel goed zit’, vertelt hij desgevraagd. Een klant doet boodschappen in een plasticvrije winkel van Ekoplaza. In het filiaal in Amsterdam West liggen bijna zevenhonderd verschillende producten zonder plastic in de schappen. Biologische winkels frequenteert Van der Jagt al jaren, vertelt hij. Ook toen hij nog in Amsterdam woonde – hij verhuisde twee jaar geleden naar Deventer. “Eerst kochten we veel bij Marqt. Maar daar zijn we mee gestopt. Het profiel was onduidelijk; lang niet alles wat je daar kon kopen, was biologisch. We zijn toen overgestapt naar de Natuurwinkel. Daar was dit wel helder.” Van der Jagt doet al zijn boodschappen bij Ekoplaza. Voor marketeers reden hem in te delen in de categorie ‘donkergroen’: mensen die, dikwijls uit altruïsme, al hun levensmiddelen kopen bij een biospeciaalzaak, omdat ze zeker willen weten dat wat ze consumeren ‘eerlijk’ – lees: biologisch en duurzaam – is geproduceerd. Deze donkergroene consumenten vormen een select gezelschap: zo’n twee procent van het totaal. Diehards voor wie Marqt niet ver genoeg gaat. “Voor deze mensen is biologisch een manier van leven, zij willen zekerheid,” weet detailhandelsexpert Paul Moers (ex-Albert Heijn, ex-Gall & Gall). Naast donkergroene zijn er ook lichtgroene biofans: mensen die slechts voor een deel – gemiddeld een vijfde – biologische producten kopen en dan voornamelijk bij de reguliere super. Voor deze groep, die volgens marketeers veel groter is, maar waarvan de exacte omvang vooralsnog onduidelijk blijft, zijn gezondheid en dierenwelzijn ook belangrijke motieven om biologische levensmiddelen aan te schaffen. Volgens Moers mikte Marqt zowel op donker- als op lichtgroene mensen. “Ik denk dat ze zich daarin hebben vergist. Praat je over de dagelijkse boodschappen, dan kwam geen van deze twee groepen bij Marqt echt aan haar trekken.” Volgens Moers is er nog een tweede, belangrijke reden waarom Marqt al die jaren verlies heeft geleden: de hoge prijzen, althans de perceptie dat de producten er duur waren – een test van de Consumentenbond vorig jaar wees uit dat de consument bij Ekoplaza en Odin nog meer kwijt was voor een mandje bioproducten dan bij Marqt. Dat dure imago werd door de directie ook nog eens beaamd, meldt de detailhandeldeskundige. Hij refereert aan de uitspraak van Meike Beeren in 2015 dat mensen bij Marqt ‘voor de prijs van een spijkerbroek zalm kunnen kopen’. Moers: “Dat is natuurlijk niet zo handig.” Meike Beeren, medeoprichter van Marqt, zei in 2015 dat mensen er ‘voor de prijs van een spijkerbroek zalm kunnen kopen’. Marqt mag dan deels een verhaal apart zijn, de toenemende concurrentie van de Albert Heijns, Jumbo’s, en inmiddels ook discounters als Lidl en Aldi rechtvaardigen de vraag of biologische supermarkten als Ekoplaza en Odin überhaupt nog wel een toekomst hebben. “Absoluut,” verzekert Joyce van den Bos van Bionext. Volgens haar is het momentum voor biologische producten uitstekend. Zij wijst op de alarmerender berichten over de klimaatverandering, de energietransitie en de daarmee verband houdende plannen van het kabinet – minister van Landbouw Carola Schouten met haar kringlooplandbouw – en de Europese Commissie (Frans Timmermans’ Green Deal met zijn ‘from farm to fork’) om de landbouw te verduurzamen. Voorwaarde daarbij volgens Van den Bos: dat de biosupers zich voldoende blijven onderscheiden. “Ze moeten zich focussen, zorgen dat bio in het DNA zit, op adviesgebied, voor wat betreft de producten en de ingrediënten, maar ook op zaken als verpakkingen en eerlijke prijzen.” Moers is het daar helemaal mee eens. Die meerwaarde moeten biologische winkels volgens hem nog beter gaan uitventen. Ze zouden daarvoor volgens de retailexpert eens een kijkje kunnen nemen bij wijnverkopers. “Die promoten hun producten met hele verhalen. Ze boeken daar veel succes mee,” weet de voormalige directievoorzitter van Gall & Gall. En de relatief hoge prijzen, vormen die geen beletsel? Nee, meent Van den Bos, die zijn volgens haar eerder een conditio sine qua non. “Als je wilt dat een boer minder koeien heeft omdat je daarmee de stikstofproblemen vermindert, is het logisch dat zuivel en vlees duurder worden. De kosten blijven grotendeels gelijk. Veel consumenten begrijpen dat wel, voor hen vormen die prijsverschillen niet zo’n probleem.” Daar kunnen de directeuren van Odin en Ekoplaza, de twee grootste biologische speciaalketens, zich wel in vinden. “De prijs is niet het belangrijkste waarop wij concurreren, wij zitten er anders in,” stelt Merle Koomans van den Dries, bestuursvoorzitter van Odin. “Bij Albert Heijn is een biologisch product gewoon een product, voor ons en onze klanten is het een manier van leven. Waar komt zo’n product vandaan? Hoe ga je met elkaar om? Kunnen telers ervan leven? Ik zeg altijd: als de Keuringsdienst van Waarde een uitzending maakt over een van onze producten, moet het verhaal kloppen.” Een supermarkt met idealen, zo profileert Odin zich. Dat komt onder meer tot uiting in de coöperatiestructuur van de organisatie. Die telt in totaal 23 winkels, maar ook een groothandel, een biodynamische boerderij en een imkerij. 9500 leden heeft de coöperatie inmiddels. Zij legden ieder 100 euro in en zijn daarmee mede-eigenaar. In ruil voor een maandelijkse bijdrage – 16 euro voor een volwassene – krijgen ze 15 tot 20 procent korting op de prijzen in de winkels. Zeker, ook Odin heeft last van de toenemende concurrentie van reguliere supers. Tegelijkertijd is Koomans daar ook weer blij mee. “We hebben lang gewerkt om bio op de kaart te krijgen, dan is het mooi om te zien dat dit voet aan de grond krijgt.” Toch heeft ook Odin volgens de bestuursvoorzitter wel degelijk bestaansrecht. Al was het maar omdat de klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande aandacht voor bijvoorbeeld de bosbranden in Brazilië en Australië, maar ook de stikstofcrisis, steeds meer mensen doen beseffen dat een gedragsverandering noodzakelijk is. “Mensen die, net als wij, geloven dat je met elke euro die je aan boodschappen uitgeeft mede bepaalt hoe de wereld eruit gaat zien. Die beseffen dat dit verder gaat dan af en toe een biologische paprika kopen bij Albert Heijn.” ‘Met elke euro die je aan boodschappen uitgeeft bepaal je mede hoe de wereld eruit gaat zien.’ Veghel, het Foodpark, eind december. Een enorme hal met in een van de vier hoeken een markante glazen silo van hout en staal. We waren er zonder het te weten al twee keer aan voorbij gereden – Google Maps herkende het adres niet. Maar de routeplanner is abuis. Deze 32.000 vierkante meter (vijf voetbalvelden) grote ‘doos’ herbergt wel degelijk het nieuwe hoofdkantoor en distributiecentrum van Udea, de grootste biologische groothandel van de Benelux, tevens het moederbedrijf van Ekoplaza. We manoeuvreren onze Kia Picanto de bezoekersparkeerplaats op, pal naast een aantal Tesla’s – auto’s van de directie, horen we later; bijna het gehele managementteam rijdt in een Tesla Model 3. Adel verplicht. Nog maar net binnen reikt een energieke vijftiger – zwart shirt, spijkerbroek, sportschoenen – ons de hand. “Erik Does, welkom.” Does, de algemeen directeur, had ons al zien aankomen. Acht trappen hoger in zijn glazen directiekamer nemen we plaats, nog nahijgend van het traplopen – er is een lift, maar Does prefereert de trap. Iets wat hem weinig moeite kost; Does sport graag en is een fanatiek mountainbiker, leren de fietsshirts aan de wand. Dat komt goed uit. Does en zijn collega’s hebben tropenjaren achter de rug, vertelt hij – eerst de overname van concurrent Natudis, dan de nieuwbouw en de fusie met het Belgische Biofresh, de nodige ‘uitdagingen’ op IT-gebied en vervolgens het maanden durende steekspel rond Marqt. Die laatste overname had van hem nog niet gehoeven, vertelt Does. “ING heeft ons met een aantal aandeelhouders benaderd. Wij hebben toen gezegd: daar zitten we niet op te wachten, kom over een jaar maar eens terug. Maar ze bleven aandringen, dus zijn we toch gaan praten.” Supermarktketen Jumbo gaat het gebruik van plastic verpakkingen voor groente terugdringen. Het bedrijf gaat biologische producten voorzien van een soort tatoeage. Met een laser wordt een etiket op de groenten gebrand zonder dat de smaak, geur of houdbaarheid wordt beïnvloed. Does, samen met zijn compagnon Erik-Jan van den Brink en de Belgische broers Dossche eigenaar van Udea en Biofresh, is desalniettemin blij met de laatste aanwinst. Zonder de expansie waren sommige investeringen onmogelijk geweest, vertelt hij. De directeur doelt onder meer op de nieuwe kassasystemen en het volledig geautomatiseerde, 23 etages hoge automatische krattenmagazijn in het nieuwe distributiecentrum, waar het duurzaamheid is – driedubbel glas, led-verlichting, verwarming door warmte die vrijkomt uit de koelmotoren – wat de klok slaat. Maar groei is geen doel op zichzelf, benadrukt Does, wiens vader Gerard een van de grondleggers is van Udea – hij begon in 1980 in de Maasstraat in Amsterdam zijn eerste natuurvoedingswinkel; dit jaar heeft het bedrijf een gezamenlijke omzet van zo’n 300 miljoen euro. Datzelfde geldt voor de winstgevendheid. Winstoptimalisatie in plaats van -maximalisatie, dat is waar Does naar streeft. Wat dat in de praktijk betekent? “Bij de grote supermarkten verkopen ze ook steeds meer biologische levensmiddelen. Soms met een verhaal, zo van: deze groente komt van boer Klaas van om de hoek. Dat heeft toch iets van greenwashing. Want daarnaast verkopen ze veel vulling in plaats van voeding. Met vulling werk je obesitas in de hand. Dat is een toenemend maatschappelijk probleem. Wij hebben daarom onlangs onze koekschappen met een meter ingekort.” Ook op tal van andere terreinen neemt Udea haar verantwoordelijkheid, benadrukt Does. Het terugdringen van het gebruik van plastic verpakkingen, om maar eens wat te noemen. In Amsterdam had Ekoplaza vanaf juni 2018 een jaar lang een pop-upvestiging zonder (fossiel) plastic. De belangstelling van de media was groot: van CNN tot Al Jazeera, allemaal besteedden ze er aandacht aan. Voor Does vorig jaar tijdens een seminar waar veel mensen van supermarkten aanwezig waren reden voor te stellen om met zijn allen over te stappen op composteerbaar plastic. Zonder succes. “Twee tot drie keer zo duur als fossiel plastic, en dus te duur, luidde de reactie. Waar we het dan over hebben? Neem een brood, dan heb je het over vijf tot zes cent in plaats van één à twee cent.” Groei heeft bovendien ook een keerzijde, weet de directeur. De ideale financier vinden wordt lastiger. Voor het nieuwe distributiecentrum klopte de onderneming bijvoorbeeld tevergeefs aan bij Triodos. “Ze vonden de investering te omvangrijk. Die is uiteindelijk gefinancierd door Rabobank.” Bijna het gehele managementteam van Udea rijdt in een Tesla Model 3. Adel verplicht. En misschien nog wel veel belangrijker: volume gaat vaak hand in hand met anonimiteit. Does: “Kijk maar naar de grootwinkelbedrijven. Die hebben veelal geen rechtstreeks contact meer met de makers van de producten die zij verkopen; ze kijken hen niet meer in de ogen. Dat maakt het niet alleen lastiger om de herkomst en samenstelling te beoordelen, het maakt het voor de inkopers ook gemakkelijker om producenten uit te knijpen. Je ziet toch niet wat de gevolgen zijn. Uitbuiting? Kinderarbeid? De inkoper moet zijn targets halen; alles draait om een zo laag mogelijke prijs. Dat begint al bij de boeren in Nederland. Wie weet nog van welke boer zijn zuivel komt? Wij weten dat wel, we kennen ze, we werken langdurig met ze samen zodat ook zij in staat zijn een goed product te leveren tegen een eerlijke prijs.” Practice what you preach: dat is waar het volgens Does om draait in de biologische en duurzame wereld. Door voorop te lopen draagt de marktleider daar graag aan bij. Dat de gewone supers volgen, juicht hij alleen maar toe. Angst dat zij Udea inhalen, heeft hij niet. “Als ze dat doen met dezelfde missie en visie, juich ik dat uiteraard van harte toe. Maar dat zie ik zo een-twee-drie niet gebeuren.” En hup, daar veert de algemeen directeur de trap weer af. Laat deze ‘biologische’ Harry Piekema maar schuiven. Word lid van HP/De Tijd

The post Heeft de biosuper zijn beste tijd gehad? appeared first on HP/De Tijd.

https://www.hpdetijd.nl/2020-01-27/heeft-de-biosuper-zijn-beste-tijd-gehad/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=heeft-de-biosuper-zijn-beste-tijd-gehad

Leveranciers Unilever op ramkoers met klimaat (Greenpeace)

Wist je dat Unilever betrokken is bij de uitstoot van gigantisch veel broeikasgassen die de klimaatcrisis verergeren? Dat komt door de vele, jaarlijks terugkerende bos- en veenbranden in Indonesië, waarbij leveranciers van Unilever betrokken zijn. Ondanks alle mooie beloftes en zelfregulering van de industrie, gaan ontbossing en bosbranden onverminderd door en liggen bedrijven van huishoudmerken zoals Unilever, Nestlé en Mondelēz op ramkoers met het klimaat.

https://storage.googleapis.com/planet4-netherlands-stateless/2019/12/c477ef27-fires-burn-indonesie.png

Brandende bomen op het gebied van een plantage nabij de stad Palangkaraya, Centraal Kalimantan op 23 september 2019. Door de vele bos- en veenbranden behoort Indonesië al jaren tot de landen met de meeste uitstoot.

Unilever, bekend van merken als Dove, Calvé en Unox, heeft de mond vol van duurzaamheid. Maar ze doen nog steeds zaken met leveranciers die verantwoordelijk zijn voor bos- en veenbranden. Hoeveel broeikasgassen daarbij vrijkomen, hebben we nu uitgerekend. En dat is niet mals: leveranciers van Unilever hebben de afgelopen vier jaar bij elkaar opgeteld evenveel uitgestoten als een kwart van de jaarlijkse uitstoot van heel Nederland!

Behalve Unilever hebben we ook andere bedrijven onder de loep genomen in ons rapport: The true cost of palm oil and wood pulp. Zo blijkt het Zwitserse Nestlé, onder andere bekend van KitKat, zaken te doen met leveranciers die in dezelfde periode voor meer broeikasgassen hebben gezorgd dan de jaarlijkse uitstoot van heel Zwitserland. 

Klimaatcrisis

Op de klimaattop in Madrid (COP25) stond gisteren het belang van bosbescherming in de strijd tegen klimaatverandering centraal. Bos en veen slaan niet alleen grote hoeveelheden CO2 op. Bij branden komen grote hoeveelheden CO2 vrij. Indonesië is al jaren een van de grootste uitstoters van broeikasgassen wereldwijd, voornamelijk veroorzaakt door de vele bos- en veenbranden, aangestoken door producenten van bijvoorbeeld palmolie en papierpulp. Zo drijft de productie en handel in deze grondstoffen de klimaatcrisis aan.


Bossenwet

Als Unilever en Nestlé echt staan voor duurzaamheid, moeten ze de banden verbreken met alle handelaren en leveranciersgroepen die onze toekomst te grabbel gooien door bossen en veengronden in brand te steken voor de productie van bijvoorbeeld palmolie. Maar tot nu toe doen bedrijven te weinig om ontbossing uit hun keten te weren.

Greenpeace roept daarom de Europese Unie op om versneld een Europese bossenwet aan te nemen. Daarmee zorgen we dat alle risicoproducten, zoals palmolie, die op de Europese markt komen, vrij zijn van ontbossing. 

Indonesië

Natuurlijk kan Europa niet alleen de bosbranden stoppen. Er is ook actie nodig in Indonesië. De Indonesische regering moet transparanter zijn en openbaar maken voor welke gebieden er vergunningen voor plantages zijn afgegeven, zodat aanhoudende ontbossing en branden duidelijk kunnen worden gekoppeld aan de bedrijven die verantwoordelijk zijn voor die branden. Bovendien moet de regering de wetten die bestaan voor veen- en bosbescherming, handhaven, zoals het moratorium op nieuwe palmolie- en pulpconcessies.

https://www.greenpeace.org/nl/natuur/29569/leveranciers-unilever-op-ramkoers-met-klimaat/

Wow! 80.594 handtekeningen voor een bossenwet! (Greenpeace)

Petities zijn zo waardevol! Samen met het Wereld Natuur Fonds overhandigden we maar liefst 80.594 handtekeningen voor een bossenwet aan minister Schouten. Zo weet de minister dat wij een wet willen die bedrijven verplicht om geen producten meer te verkopen waarvoor elders in de wereld bossen worden verwoest. 

https://storage.googleapis.com/planet4-netherlands-stateless/2019/11/77b14ccd-md-gp-bossenwet-002-1024x758.jpg

Minister Schouten krijgt het hart met 80.594 handtekeningen van bezorgde burgers van WWF en Greenpeace directeuren Marieke Harteveld, directeur natuurbescherming WWF (midden) en Anna Schoemakers, directeur Greenpeace (rechts).

Waarom een wet?

Bossen en natuur zijn zo belangrijk om de klimaat- en biodiversiteitscrisis te stoppen. Maar keer op keer blijkt dat vrijwillige afspraken met bedrijven onvoldoende zijn om te kappen met kappen. Ontbossing gaat gewoon door. Zo blijkt Unilever – ondanks alle beloftes – betrokken te zijn bij de huidige bosbranden in Indonesië. 

Wij willen geen producten meer waarvoor bossen verdwijnen! Daarom moet er een wet komen die bedrijven verplicht om alleen nog producten te verkopen die niet leiden tot ontbossing en mensenrechtenschendingen. 

Europees plan tegen ontbossing

Deze zomer werd het Europese actieplan tegen wereldwijde ontbossing gepresenteerd. Daarin staat dat ontbossing een zeer urgent probleem is en dat Europa beter haar best moet doen. Maar wetgeving was niet expliciet als maatregel opgenomen. Daarom besloten we in actie te komen. Want hoe meer mensen zich uitspreken voor een wet, hoe groter de kans dat ‘ie er ook daadwerkelijk komt. 

Alle lidstaten, dus ook Nederland, moeten zich officieel gaan uitspreken over dit plan. Daarom werken we samen met andere organisaties

Nederland moedigt regelgeving aan

Er is al succes geboekt! Verschillende politieke partijen hebben zich inmiddels uitgesproken vóór een bossenwet. Ook de eerste reactie van het Nederlandse kabinet is hoopgevend; daarin staat dat zij effectieve maatregelen zoals regelgeving “aanmoedigt om te overwegen”

Maar minister Schouten – die vanuit Nederland verantwoordelijk is voor het bossenbeleid, kan nog wel een zetje in de goede richting gebruiken. Daarvoor is deze petitie zo waardevol. 

Doorgaan met actievoeren

Met deze handtekeningen voor een bossenwet weet minister Schouten dat wij massaal van haar verwachten dat ze zich voor die Europese bossenwet blijft inzetten op een krachtige manier. Dus geen vaag taalgebruik, maar keihard gaan voor een bossenwet. Die is immers van levensbelang, voor ons allemaal! 

En wij? Wij gaan door met actievoeren. We volgen de Nederlandse en Europese politiek, totdat de bossenwet een feit is en we eindelijk met een gerust hart boodschappen kunnen doen, zonder dat daar ontbossing aan kleeft. We houden je op de hoogte! 

https://www.greenpeace.org/nl/natuur/28772/ruim-80-000-mensen-willen-een-bossenwet/