Lezersvraag: Hoe groot moet je opblaaszwembad zijn om er in te kunnen pissen? (De Speld)

Ondanks dat we nog geen Nederlandse bosbrand mogen afvinken deze zomer, leven we in uiterst warme dagen. En dat roept vragen op. Vandaar ook deze lezersvraag die we binnenkregen: Hoe groot moet je opblaaszwembad zijn om er in te kunnen pissen?

We houden de vicieuze cirkel lekker gaande. Tijdens de hetere zomers door het aftakelende klimaat zijn de plastic opblaasbare zwembaden niet aan te slepen. Op dat gebied gaat het qua vervuilen prima. Maar als het over ons eigen zwembadje in de tuin gaat, dan heerst er nog enige onwetendheid qua urinale vervuiling. Zo ook bij onze lezer dus.

We (lees: de lezer) hebben het hier dan ook niet over het zwembad bij een all-inclusive hotel of het peuterspeelbad van Duinrell. Maar gewoon zo’n eigen aangeschafte en troosteloze blauwe unit die enige verkoelende troost biedt bij 37 graden. Net als het kratje Jupiler ernaast.

Hoe dan ook, we hebben het uitgezocht. Voor de lezer. Vanaf een diameter van 302 centimeter kunt u de natuur twee keer per dag de vrije loop laten, mits u een filterpompje heeft en er minstens 2700 liter water in uw zwembad zit. Zorgeloos plassen zonder argwaan bij anderen of een lager zelfbeeld bij uzelf. Dus doe er je voordeel mee, Gerben uit Sneek!

https://hooiberg.speld.nl/wp-content/uploads/investeer-banner-900px.png

https://speld.nl/2022/07/23/lezersvraag-hoe-groot-moet-je-opblaaszwembad-zijn-om-er-in-te-kunnen-pissen/

De voorloper van deze hete zomer was al in 1540 (De Erfgoedstem)

Het is in de zomer van 2022 al flink warm geweest. Maar de zomer van 1540, die was pas écht warm. Hoe de situatie in Amsterdam was, is vastgelegd door raadspensionaris Van der Goes, die verslag deed van het bezoek van Keizer Karel V aan de stad dat jaar. De keizer hield het na 1 snikhete, doorwaakte nacht alweer voor gezien hier.

In de nadagen van de late middeleeuwen waren er nog geen klimaatdeskundigen. Toch is er aardig wat bekend over de heetste zomer ooit, in 1540. Heel Europa zucht dat jaar maandenlang onder hitte en droogte. Oogst mislukt, drinkwater is nauwelijks te krijgen, ziektes tieren welig. En dan is er ook nog eens een muizenplaag. Een kapelaan uit Limburg houdt een dagboek bij en beschrijft dat boeren op het land tijdens het maaien dood neervallen door de hitte.

data:image/svg+xml,%3Csvg%20xmlns='http://www.w3.org/2000/svg'%20viewBox='0%200%20620%20604'%3E%3C/svg%3E

Kaart Amsterdam rond 1540.

data:image/svg+xml,%3Csvg%20xmlns='http://www.w3.org/2000/svg'%20viewBox='0%200%20620%20319'%3E%3C/svg%3E

Kaart Amsterdam anno 2018.

Nog nooit gehoord van bacteriën
Veel Amsterdammers bezwijken aan een zonnesteek, hartaanval of verontreinigd drinkwater. Dit drinkwater komt uit de grachten, sloten en putten. Erg onhygiënisch en onsmakelijk. Van bacteriën heeft men nog nooit gehoord, water koken om het daarmee drinkbaarder te maken doet men niet. De laatmiddeleeuwse Amsterdammer wast zich niet, en zaken als deodorant en parfum zijn nagenoeg onbekend. De grachten zijn een open riool waar ook slachtafval in geloosd wordt. Zelfs de laatmiddeleeuwse neuzen die wel wat gewend zijn, kunnen deze melange van stinkend volk en dito stad moeilijk aan.

Keizer Karel in Amsterdam
De toenmalige heerser over een groot deel van Europa, Keizer Karel V, brengt in dat jaar een staatsbezoek aan Amsterdam. Hij is met een groot gevolg op rondreis door zijn Habsburgse Nederlanden. Op 13 augustus 1540 arriveert hij in Amsterdam. En hij treft onze stad op haar allerslechtst. Is normaal de stank van de grachten en het ongewassen volk in de straten al niet te harden, in de zomer is dit nog vele malen erger. En de arme Karel is toch al niet in een al te beste stemming, aangezien hij een jaar eerder onverwacht weduwnaar is geworden. Om die reden draagt hij zwarte kleding. Niet handig bij tropische hitte. Volgens de overlevering is de keizer gek op bier en vlees: hedendaags barbecuevoer dat uitstekend samengaat met een hete zomer, zou je denken. Maar de keizer is even daarvoor bij een bezoek aan Den Haag flink ziek geworden en daar nog van herstellende. Erg hongerig en dorstig is hij dan ook niet. Daarnaast bederven de hitte en de allesoverheersende stank de eetlust.

Hitte, herrie, stank en muggen
Keizer Karel V logeert in het Wapen van Embden aan de Nieuwendijk. Daar ligt hij wakker van zomers nachtelijk Amsterdam: hitte, herrie, stank en muggen. Als de volgende dag blijkt dat er nauwelijks enigszins drinkbaar water te verkrijgen is, besluit de vermoeide keizer de stad direct weer te verlaten om er nooit meer terug te keren. Raadspensionaris Van der Goes beschrijft het als volgt: ‘Omdat ’t Amsterdam die vier elementen (lucht, water, aarde, vuur) gecorrumpeerd sijn, ende om te behoeden die gesontheyt van Sijne Majesteit ende dengenen die hem volgen, ende water drincken willen, ’t welck ’t Amsterdam yet en doecht (deugt), ende veel sieck, ja de doodt drincken souden mogen.’ Kortom: Amsterdam is vies en ongezond, zorg dat je er zo snel mogelijk wegkomt.

data:image/svg+xml,%3Csvg%20xmlns='http://www.w3.org/2000/svg'%20viewBox='0%200%20620%20945'%3E%3C/svg%3E

Nieuwendijk 196, hoek Gravenstraat. De plek waar herberg Het wapen van Embden stond, logeerplek van keizer Karel de vijfde. Na de sloop van de oude herberg stond hier het gebouw de Keizershof, vernoemd naar die ene nacht in 1540.

Het Grote Zonnejaar
De exacte temperaturen van de zomer van 1540 weten we niet, maar er is geschreven over drooggevallen rivieren, vele bosbranden en langdurige hitte en droogte. De hitte houdt dermate lang aan dat het jaar 1540 vanaf dat moment de boeken in gaat als het Grote Zonnejaar. Generaties zullen het hebben over die allerheetste zomer ooit. Voor moderne klimatologen is de zomer van 1540 ook nu nog een fascinerend ijkpunt. Het jaar daarop is de zomer van 1541 er trouwens één zoals nog vele Amsterdamse zomers zullen volgen: koud en nat.

The post De voorloper van deze hete zomer was al in 1540 appeared first on De Erfgoedstem.

https://erfgoedstem.nl/de-voorloper-van-deze-hete-zomer-was-al-in-1540/

Nieuw rapport: milieu in Australië verkeert in verontrustende staat (NOS Buitenland)

Een vandaag gepresenteerd rapport schetst een verontrustend beeld van de staat van het Australische milieu. Nergens ter wereld sterven diersoorten sneller uit dan down under. "De balans van onze ecosystemen kantelt, waardoor ze onherkenbaar worden", zei milieuminister Tanya Plibersek bij de presentatie van het State of the Environment-rapport 2021.

Verschillende Australische ecosystemen vertonen zelfs "tekenen van instorting". Dat stellen de vooraanstaande wetenschappers die hebben bijgedragen aan het onderzoek, dat elke vijf jaar wordt uitgevoerd in opdracht van de Australische regering. Het milieu staat onder druk door klimaatverandering, verlies van leefomgeving van inheemse dieren en planten, invasieve soorten, vervuiling en mijnbouw. "Dit is een noodsituatie, zowel voor de biodiversiteit als het klimaat", zei Emma Johnston, hoofdauteur van het rapport.

Bij de presentatie zei minister Tanya Plibersek dat het een schokkend document is. Ze wees op de allesomvattende rol van klimaatverandering. "Het veroorzaakt warmere oceanen, intensere periodes van droogte, meer ziektes, het verwoest de leefomgeving van onze inheemse dieren en het verergert extreme weersomstandigheden die zorgen voor bosbranden en overstromingen. De gevolgen van de bosbranden van twee jaar geleden worden nog steeds gevoeld. Dat was een ecologische bom voor het oosten van Australië."

Catastrofale gevolgen bosbranden

Momenteel worden 1918 Australische inheemse diersoorten bedreigd met uitsterven. Dat is 8 procent meer dan in 2016. Meer dan 80 procent van de bijna 400 zoogdiersoorten die in Australië leven, komen nergens anders ter wereld voor. Wetenschappers schatten dat sinds Australië in 1788 gekoloniseerd werd door de Britten zeker 39 zoogdiersoorten zijn uitgestorven.

Het bosbrandseizoen in de deelstaat new South Wales, waar miljoenenstad Sydney ligt, duurt volgens de deskundigen inmiddels acht maanden lang. De bosbranden in 2019 en 2020 hebben catastrofale gevolgen gehad voor dieren en hun leefgebied. Tijdens de zogenoemde 'Zwarte Zomer' zijn naar schatting tussen de één en drie miljard dieren omgekomen of ernstig gewond geraakt. De bosbranden zijn daarmee de zwaarste natuurramp voor Australische dieren uit de recente geschiedenis.

Tijdens de bosbranden werd zo'n negen procent van het leefgebied van koala's verwoest. Afgelopen februari werd het iconische dier op de lijst zeer bedreigde diersoorten gezet. "Deze slaperige beesten hebben al meer dan 25 miljoen jaar lang kunnen overleven in onze eucalyptusbomen. Pas dit jaar staan ze op de lijst bedreigde diersoorten", zei Plibersek.

Koraal Great Barrier Reef verbleekt

Daarnaast veroorzaken invasieve soorten grote problemen; Australië kent inmiddels meer uitheemse dan inheemse plantensoorten. Ook wordt gekeken naar de gezondheid van het leven onder water. Hittegolven in de oceaan veroorzaken massale verbleking van het koraal op het Great Barrier Reef.

Het gedetailleerde onderzoek, waaraan tientallen wetenschappers hebben bijgedragen, is eind 2021 al afgerond. Ondanks de alarmerende resultaten besloot de vorige regering om de publicatie uit te stellen tot na de federale verkiezingen van afgelopen mei. Labor won de verkiezingen, waardoor de sociaaldemocraten voor het eerst in tien jaar weer aan de macht zijn in Australië.

"Dit is een van de belangrijkste documenten uit de Australische wetenschap. De vorige regering ontving het rapport nog voor Kerst, maar besloot het maandenlang te verbergen. En als je het leest, begrijp je waarom", zei Plibersek. In het rapport staat dat er vanwege een gebrek aan leiderschap te weinig geïnvesteerd is om de milieuschade te beperken. Er is een gebrek aan actie op het gebied van klimaatverandering, ontbossing, invasieve soorten, vervuiling en ongebreidelde stadsuitbreiding. Plibersek verwijt de voorgaande conservatieve regeringen "tien jaar passiviteit en opzettelijke onwetendheid".

Ook optimisme

Volgens de auteurs van het rapport is er nog hoop. Er is meer aandacht voor de kennis van de inheemse bevolking van het land, zoals het traditionele bosbeheer waarbij de Aboriginal gemeenschap het land gecontroleerd verbrandt. Dit kan volgens de onderzoekers bijdragen aan beter natuurmanagement.

De onderzoekers zijn ook positief over de investeringen van particulieren en milieuorganisaties, die de laatste jaren grote stukken land hebben gekocht om de natuur te beschermen. Maar daarbij is steun van en samenwerking met de overheid en het bedrijfsleven cruciaal.

Het is nu aan de Labor-regering om de milieuregels te hervormen en verder verlies van inheemse soorten tegen te gaan. De nieuwe Australische regering beloofde na de verkiezingsoverwinning om klimaatverandering aan te pakken. Maar hoe dit er in de praktijk uit ziet, is nog niet duidelijk. Er is nu al kritiek, omdat de regering niet van plan is nieuwe steenkolenmijnen en aardgasprojecten te stoppen.

https://nos.nl/l/2437388

Heb principes! Ook als daar een prijskaartje aan hangt (Vrij Nederland)


Dit verhaal is ook te beluisteren. Hoofdredacteur Ward Wijndelts leest voor.

Een paar maanden geleden werd ik benaderd door een publieke omroep met de vraag of ik mijn correspondentenlicht kon laten schijnen over een nieuw programma, een documentairereeks over de duurzame toekomst van Europa. In de serie reist de presentator per trein door het continent op zoek naar oplossingen voor het klimaatvraagstuk.

Een van die afleveringen speelt zich af in Zweden, het land waar alle duurzame hoop op bleek gevestigd. In Zweden geen vuiltje aan de lucht, las ongeveer het draaiboek. Na een bezoek aan klimatologische rampgebieden in Oost- en Zuid-Europa, waar de milieucrisis werd beantwoord met de opening van nieuwe kolencentrales en de intensivering van de veeteelt, moest de treinreis door Zweden een wervelwind worden van rechtschapen mensen en dito projecten.

Het onderwerp ligt in mijn journalistieke straatje en Zweden is het land waar ik de keurig geasfalteerde weg inmiddels beter ken dan in Nederland, dus ik zegde toe. Dit was mijn kans om dat hardnekkige beeld van die feilloze Scandinaviërs eens te nuanceren. Waarom willen we in Nederland zo graag geloven dat er een Noord-Europese staat is waar alles beter gaat en het moreel kompas immer de juiste kant op wijst? Zo hoor je bijvoorbeeld zelden dat in Zweden het laatste beetje natuurlijk bos in ongekende snelheid in de versnipperaar belandt, omdat de staat nog net iets meer geeft om haar liquiditeit dan om haar ongerepte woud.

Afijn: een programma over onze toekomst in het licht van de klimaatcrisis, daar werkte ik graag aan mee. Het thema houdt me bezig. Ik ben klimaatangstig, bang voor wat onze en toekomstige generaties te wachten staat. Allergisch voor de onverschilligheid waarmee het leeuwendeel van mijn bevoorrechte Amsterdamse kennissen verbruikt, verspilt, consumeert en reist. Dat gedrag beperkt zich vanzelfsprekend niet tot welvarende Amsterdammers: ver boven de aanvaardbare ecologische voetafdruk leven is wat de gemiddelde, bemiddelde stadsbewoner in de ontwikkelde wereld verbindt. Dat mógen ze, want ze scheiden toch hun afval, vliegen al niet meer zo vaak en zo ver als voorheen, zijn sinds kort flexitariër en werken toch ook gewoon heel hard? Bovendien: is dit niet iets dat de politiek en het zakenleven moeten oplossen? Ik plant wel een boom op mijn balkon, en nu ajb stoppen met zeuren.

Weekendje Lissabon

Als ik even in Amsterdam ben, bekruipt me soms het gevoel dat ik de enige ben die zich in de supermarkt bij alles dat in een plastic jasje zit of vanuit Ecuador is verscheept afvraagt of ik dat nou werkelijk nodig heb; de enige die matig enthousiast reageert op de verhalen van bekenden over plezierreisjes naar Bali en de Azoren en het weekendje Lissabon, want ‘er even lekker tussenuit’.

Op een slechte dag zie ik elke wegwerpkoffiebeker, elke geplastificeerde boterham, elk overvliegend vliegtuig als de belichaming van onze ongebreidelde decadentie en als voorteken van een naderend einde. Ik weet dat ik hierin niet alleen sta. Grote bewondering heb ik voor mensen als mijn landgenoot Greta en de massa’s jongvolwassenen die de straat op gaan tegen klimaatapathie en loze beloften, alle tieners die politici achter de broek zitten en hun toekomst inrichten met het oog op de menselijke en meer-dan-menselijke wereld als geheel, niet met alleen hun eigen bevrediging als leidraad. Zo zijn er nog vele anderen, oud en jong, die tegen de stroom in zwemmen. Geen gehoor geven aan de westerse, hedendaagse invulling van carpe diem – zoveel mogelijk kopen, zo ver mogelijk reizen, elke dag eten als een koning – maar stille voldoening vinden in een bestaanswijze die is gericht op het beperken van de schade voor alle wezens, zowel levend als nog ongeboren. Die genoegen nemen met precies genoeg, niet altijd op zoek zijn naar meer. Maar in de stad zijn deze mensen veelal onzichtbaar. Je ziet ze niet grazend op een terras zitten, met vijf tassen aan de arm winkel in winkel uit lopen, zich met hun SUV door smalle stegen proberen te wringen.

Schijntreinreis

Het begon er mee dat het ‘met de trein door Europa’-team per vliegtuig zou arriveren. Het bleek een schijntreinreis te worden: of ik even kon regelen dat we ergens in Zweden een mooi traject op beeld zouden kunnen vangen. Gewoon, bij het ene stationnetje erin, bij het volgende er weer uit, even de drone oplaten en terug naar het hotel. Als we die tocht daadwerkelijk over het spoor zouden afleggen, legde de producent uit, werd het hele gebeuren veel te duur. De kosten van de treinrit zelf vielen wel mee, maar wie zou opdraaien voor al die uren onderweg? Nee, daar kon de omroep echt niet aan beginnen.

In een stad als Stockholm, waar je omkomt in de vleesloze opties, is twee of drie keer per dag dood dier eten volstrekt onnodig en, met de kennis van nu, mijns inziens immoreel.

In september was het zover. Ik ontmoette de rest van het team – regisseur, presentator, cameraman en geluidsman – bij ons hotel in Stockholm. Ze kwamen net van de luchthaven; het was hun derde vlucht in zeven dagen. Stuk voor stuk waren het sympathieke mensen. De midweek, vonden ze, ademde de sfeer van een lang mannenweekend. Waar ik per abuis in was beland. Maar iedereen zette zich in, niemand klaagde.

Wat mijn weerzin opwekte, was de complete achteloosheid waarmee deze hoogopgeleide en goedingelichte mannen – ze maakten nota bene een serie over onze al dan niet duurzame toekomst – zelf leefden alsof er geen dag van morgen is. Natúúrlijk heb ik het beste voor met het klimaat, maar alleen tot waar dat niet aan mijn eigen levensstijl raakt. Kennis leidde hier klaarblijkelijk niet tot het zelfinzicht: zou ook mijn bestaanswijze onderdeel kunnen zijn van het probleem?

Zo kauwden de mannen, op een pescetariër na, dag in dag uit naar hartenlust vlees. Het is één ding als je in, zeg, Sarajevo bent en beest is het enige dat je voorgeschoteld wordt. Als principes tot honger leiden, is het redelijk dat je die principes even opzijschuift. Ook geloof ik heus dat er zoiets bestaat als een verantwoorde carnivoor; iemand die een of twee keer per week een stukje lokaal vlees eet van een dier dat een relatief goed leven heeft gehad en niet gevoerd is met soja waarvoor Amazonewoud is gesneuveld. Maar in een stad als Stockholm, waar je omkomt in de vleesloze opties, is twee of drie keer per dag dood dier eten volstrekt onnodig en, met de kennis van nu, mijns inziens immoreel.

Ondertussen was het mijn taak als hosselaar te zorgen dat het niemand aan iets ontbrak. Dat betekende in de praktijk dat ik er, tussen de maaltijden door, dagelijks op uit werd gestuurd om water te kopen. Echt? Zijn er nog mensen die aan de lopende band plastic flesjes water verbruiken in een land waar de kwaliteit van het kraanwater niet onderdoet voor een gebottelde Spa of Evian? Hup, weer vier flessen erdoorheen. Een keer heb ik het ’s ochtends bij het ontbijt gezegd: jongens, we zitten zo vijf uur in de auto. Misschien een idee om een van je vijfentwintig plastic flesjes te vullen als je ze niet allemaal hebt weggegooid. ‘Goed idee,’ antwoordde een van hen nog voor de vorm. Twee uur later stond ik gewoon weer met een berg plastic en een beetje water bij de kassa.

En dan de gesprekken over alle gemaakte en binnenkort te maken reizen. Over herfst- en kerstvakanties naar Namibië, Vietnam, Jordanië en Laos, tussen de talloze werkgerelateerde vluchten door. Iemand onlangs nog naar Riga geweest? Prima stad, en de tickets waren spotgoedkoop.

‘Eigenlijk leef ik ecologisch gezien een heel klein leven,’ vertrouwde een van mijn reisgenoten me op een middag toe. ‘Mijn waterverbruik wordt met het jaar minder,’ zei hij, en hij kocht ‘amper meer iets’. Als zonnepanelen wat mooier en efficiënter waren geweest had hij ze zeker op zijn dak gelegd. Maar ja, wat zijn ze lelijk, hè, en bij een zonneoverschot gaat veel energie verloren, dus waarvoor doe je het dan eigenlijk? Verder woonde hij in een kast van een huis in een welvarende gemeente – hij had me trots de camerabeelden getoond – en vloog hij om de haverklap de wereld rond. ‘Maar dat is voor werk,’ verdedigde hij zich.

‘Ook dat is een keuze,’ antwoordde ik, me er terdege van bewust dat ik mezelf hiermee wegzette als een betweterig, ergerniswekkend links figuur. Maar ben ik niet medeplichtig als ik me niet verzet tegen dit soort drogredenen? Als niemand ooit tegengas geeft, verandert er toch nooit iets? ‘Jij bevindt je in de positie om eisen te stellen,’ vervolgde ik dus maar. ‘Naar jou wordt geluisterd, producenten willen met jou en met jou alleen werken. Als jij zegt: ik doe alleen nog mee aan programma’s in de buurt, of ik maak nog maar één verre reis per jaar en dan schieten we meteen een hele reeks programma’s in die regio, dan heb je een kans dat de industrie rondom jou meebeweegt. Of in elk geval neem je een positie in. Maak kenbaar dat het niet meer van deze tijd is om je kop in het zand te steken, dat met de kennis van nu de werkwijze van de afgelopen decennia niet meer valide is. Iemand moet de rest wakker schudden: hallo, we hebben nog pakweg tien jaar om het leven op aarde van de verdoemenis te redden. Hoe dragen wíj daar welbeschouwd aan bij?’

https://www.vn.nl/wp-content/uploads/2022/06/klimaatdecadentie-1-3-640x853.jpg

Nauwelijks offers

Na een week filmen kwam ik gedeprimeerd thuis. Ik was in de veronderstelling geweest dat zij en ik in een soortgelijke bubbel leefden: van privilege, van hoogopgeleide mensen in de mediawereld die zich bewust zijn van de omvang en de acute ernst van het broeikasgasprobleem. Bewust genoeg om daar Nederland over te willen inlichten. Maar met mijn vliegschaamte, mijn klimaatangst, mijn onwil om mee te gaan in die neokoloniale en kapitalistische waan – dat de aarde er is om over te heersen, te gebruiken, leeg te pompen, in te zetten voor eigen gewin – viel ik toch in een buitencategorie. Ook de goedgeïnformeerde en gezegende mens zegt het een en doet het ander. Klimaatverandering: vreselijk, daar moet iets aan gedaan. Maar not in my backyard.

Soms voel ik me schuldig dat ik mijn comfortabele leventje leef terwijl anderen vechten om hun hoofd boven water te houden.

Laat ik meteen vermelden: ik ben geen heilig boontje. Ook ik heb in mijn leven een paar intercontinentale reizen gemaakt. Ook ik eet als ik ver van huis ben wel eens vis als het veganistische of vegetarische aanbod karig is. Ook ik doe van alles dat de wereld schaadt: ik eet overzeese avocado’s, heb een iPhone en koop nog een enkele keer nieuwe kleren waarvan niemand precies weet hoe en door wie die zijn gemaakt. Ik ben imperfect, maar doe mijn best.

Vlees eten, vliegen en aan de lopende band nieuwe spullen kopen zijn zo’n beetje de schadelijkste dingen die je kunt doen. Dus doe ik die niet, of zo min mogelijk. Een jaar of drie geleden heb ik mijn laatste vlucht genomen. Vlees eet ik al ruim tien jaar niet meer. Nieuwe dingen koop ik alleen als ik ze tweedehands niet vind, en dan bij voorkeur van merken waarvan enigszins te traceren valt waar en hoe ze zijn gemaakt (toegegeven, dat is geen sinecure).

Dit zijn nauwelijks offers te noemen; ik leid nog steeds een zeer bevoorrecht leven. Vergeleken met grote delen van de mensheid eet ik nog steeds als een koning. Ik kan nog steeds op reis, alleen blijf ik wat dichterbij. Binnen een dag treinen ben ik in Nederland, binnen twee dagen ben ik in Noord-Italië of Spanje, binnen drie dagen bereik ik de Algarve. Heb ik die tijd? Niet per se, maar die neem ik. In plaats van drie keer per jaar een week weg te gaan, ga ik een keer een wat langere periode, met in de tussenliggende maanden een paar kortere uitstapjes in de buurt. Zou ik meer kunnen doen? Jazeker. Ik zou net als Greta de barricades op kunnen gaan. Ik zou mijn ecologische voetafdruk nog verder kunnen verkleinen door zelfvoorzienend te worden; ergens te gaan wonen waar ik mijn eigen energie opwek en water afvang. Ik zou, zoals sommige mensen doen, helemaal kunnen stoppen met nieuwe dingen kopen. Ik zou met het beetje spaargeld dat ik heb een lapje bos kunnen beschermen.

Lees ookWaarom je niet perfect hoeft te zijn om kritiek te mogen hebben12 maart 2022
Wij zijn ‘de consumenten’

Soms zou ik willen dat ik dat allemaal deed. Soms voel ik me schuldig dat ik mijn comfortabele leventje leef terwijl anderen vechten om hun hoofd boven water te houden, moeten vluchten voor droogte, bosbranden of de stijgende zeespiegel. Ik leef geenszins in de veronderstelling dat ik het juiste doe waar ieder ander tekortschiet. Ik schiet tekort; ook ik klamp me vast aan mijn privileges. Ook ik blijk niet bereid mijn schrijverij en mijn gemakkelijke Zweedse eilandleven op te geven in ruil voor, zeg, een bestaan als voltijds-activist of biodynamische boer.

We kunnen ook niet allemaal ons leven wijden aan activisme, biologisch boeren of natuurbehoud. De samenleving heeft journalisten nodig, en zorgmedewerkers, kassapersoneel, schoonmakers, IT’ers, politici, agenten, vuilnismannen, voedselproducenten. Maar dat pleit ons niet vrij van verantwoordelijkheid. Eigenlijk is het vrij simpel: zoek uit wat een verantwoorde ecologische voetafdruk is, bereken die van jou, en bepaal waar je moet inschikken om binnen die voetafdruk te blijven. Zonder de bekende excuses (‘ik werk toch hard’, ‘ik heb geen kinderen dus ik mag zoveel vliegen als ik wil’, ‘ik scheid m’n afval’, ‘politiek en het bedrijfsleven lossen het maar op’).

Geloof me: als wij morgen allemaal besluiten geen flesjes water meer te kopen, is de productie daarvan snel beëindigd.

De omvang van ons geluk loopt niet gelijk op met de omvang van ons verbruik. Welvaart is geen synoniem van welzijn. De econoom Ernst Friedrich Schumacher, een voorloper van de degrowth-beweging, schreef dat ‘de maximalisatie van menselijk welbevinden moet worden behaald met een minimum aan consumptie’. Onze aarde is immers begrensd. Daarmee, zegt de Club van Rome al sinds de jaren zeventig, zitten er ook grenzen aan de groei. Onze productie en consumptie moeten drastisch omlaag in het streven naar een sociaal rechtvaardige en ecologisch houdbare samenleving.

Lees ookDe groei voorbij: de oplossing is minder, niet méér23 april 2022

Zijn we als individu (of krant, omroep, organisatie of onderneming) gevrijwaard van enige milieuplicht? Een veelgehoord argument is dat de consument een schuldgevoel wordt aangepraat terwijl het eigenlijke probleem het systeem is, het kapitalisme, onze overheden, het gebrek aan regulering, de lobby-invloed van multinationals, de niet-aflatende groeizucht van diezelfde multinationals. Bla, bla, bla. Zeker: overheden doen te weinig en handelen te traag. Bedrijven wachten op hun beurt tot overheden stappen zetten, want besluit je autonoom de bedrijfsvoering af te stemmen op een uitstootloze toekomst, dan verslechtert vast je concurrentiepositie. Et cetera, et cetera.

We kunnen wachten tot we een ons wegen; wij hulpeloze burgers, overgeleverd aan die machtige industrie en politiek. Maar we kunnen óók het voortouw nemen. Wij zijn ‘de achterban, de consumenten’. Politiek en industrie bestaan bij de gratie van ons. Geloof me: als wij morgen allemaal besluiten geen flesjes water meer te kopen, is de productie daarvan snel beëindigd.

Volgens een recent onderzoeksrapport van ABN Amro kan van echte verduurzaming geen sprake zijn zolang we ons koop-, eet- en reisgedrag niet veranderen. Vergroenen in Nederland helpt niks als we massaal (vervuilende) goederen blijven importeren.
En er ligt een speciale verantwoordelijkheid bij ons, bij jullie, bij de omroepen, de mediaconcerns, de BN’ers, de elite, de directeuren en managers, alle individuen en instanties met invloed. Die bevinden zich in de positie om stelling te nemen, zich te laten horen, te handelen naar de beschikbare kennis.

Als een omroep waar wekelijks zo’n miljoen mensen naar kijken zich aanpast en uitspreekt, kunnen onze bestuurders en CEO’s dat minder makkelijk naast zich neerleggen dan wanneer de buurvrouw dat doet. Wees een voorbeeld. Volg niet, maar leid. Heb principes, ook als daar een prijskaartje aan hangt en ook als dat ten koste gaat van bepaalde programma’s, artikelen, uitstapjes of gemakken. We kunnen heus een beetje inschikken. Zit niet zelfgenoegzaam te wezen omdat je een serie maakt over duurzaamheid of de krant volschrijft over klimaatverandering. Handel zelf ook naar die wetenschap. We hebben geen tijd om te blijven wachten tot anderen het probleem voor ons oplossen.

Het bericht Heb principes! Ook als daar een prijskaartje aan hangt verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/klimaatdecadentie-principes/

Waarom de EU haar strenge begrotingsregels los moet laten (Vrij Nederland)

Dit is een verhaal van Progressief Café. Deze groep van denkers focust zich de komende tijd op de Europese Unie en solidariteit. Hier vind je meer van hun verhalen.

Er waait een nieuwe wind door het ministerie van Financiën als het gaat om Europa: de nadruk op zuinigheid, discipline en striktheid is vervangen door een focus op investeren en hervormen. Waar de voormalig ministers van financiën Jan Kees de Jager (CDA), Jeroen Dijsselbloem (PvdA) en Wopke Hoekstra (CDA) bekend stonden om hun harde houding richting ‘het Zuiden’ en een coalitie van landen aanvoerden die hamerden op strikte naleving van de begrotingsregels, de zogenaamde ‘vrekkige’ landen, slaat de nieuwe minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) een heel andere toon aan.

Terwijl Hoekstra zich als minister van Financiën bij de start van de pandemie nog met man en macht verzette tegen een Europees coronaherstelfonds – Zuidelijke lidstaten moesten maar leren de eigen broek op te houden – noemde Kaag het fonds dat er uiteindelijk toch kwam in haar Europalezing van 9 maart ‘een van de bouwstenen’ om de Europese economieën sterker te maken en benadrukte ze het belang van snellere groei van relatief arme landen.

In een brief aan de Kamer stelde Kaag zelfs onomwonden dat ‘draagvlak voor strikte toepassing van regels en effectieve handhaving’ niet alom aanwezig is onder de Europese ministers van Financiën – een erkenning van formaat gezien de Nederlandse traditie van havikachtig begrotingsbeleid. Tot verrassing van vriend en vijand deelde Kaag begin april een paper dat ze samen met haar Spaanse ambtsgenoot Nadia Calviño had opgesteld. Hierin pleiten de ministers onder andere voor specifieke, per land verschillende, ‘groei-vriendelijke’ plannen – een flexibiliteit die duidelijk een breuk vormt met het verleden van ‘regels zijn regels’.

Deze toon sluit aan bij een bredere trend die gaande is in Europa, namelijk de roep om flexibeler begrotingsregels en meer investeringsruimte. Eind mei maakte de Europese Commissie bekend dat de zogenaamde ‘ontsnappingsclausule’ voor de Europese begrotingsregels tot 2024 actief blijft. Dat betekent dat de limieten van 3 procent voor het begrotingstekort en 60 procent voor de staatsschuld, die tijdens de pandemie tussen haakjes werden gezet, tot 2024 niet zullen gelden. Daarmee houden landen de ruimte om de gevolgen van de coronacrisis te bestrijden.

De ontsnappingsclausule was niet de enige maatregel die de EU nam tijdens de pandemie om landen te ondersteunen. Een doorbraak was zeker ook het al eerdergenoemde coronaherstelfonds waarvoor de EU-lidstaten gemeenschappelijk lenen. Een pot geld waarmee de Europese Commissie bijna 750 miljard aan subsidies en leningen beschikbaar stelt. Inmiddels is bijna al dit geld verdeeld en zal het de komende jaren worden besteed. Dit geld moet naast het bestrijden van de economische gevolgen van de pandemie ook bijdragen aan andere grote uitdagingen waar de EU voor staat, zoals de duurzame energietransitie en de digitale transitie.

Ook heeft de Commissie de herziening van het Europees economisch bestuur, waaronder de begrotingsregels, na een coronapauze weer opgepakt. ‘Never waste a good crisis’ klinkt het nu door Europa: er is momentum om nieuwe afspraken met elkaar te maken over flexibeler regels die herstel stimuleren en het mogelijk maken te investeren in duurzaamheids- en technologische transities.

hoogoplopende spanningen

Met de hierboven genoemde noodmaatregelen koos de EU tijdens de pandemie voor een andere aanpak dan bij de Eurocrisis, waar de strenge maatregelen zorgden voor hoogoplopende spanningen tussen de noordelijke en zuidelijke lidstaten, en binnen de landen zelf, waar de werkloosheid snel opliep (het Zuiden) of luid werd geklaagd over het vergooien van belastinggeld aan potverteerders (het Noorden).

Bij de herziening van het Europees economisch bestuur zijn drie veranderingen noodzakelijk, in het verlengde van de coronanoodmaatregelen.

Toch zijn hiermee nog niet alle problemen opgelost. Want de schulden van veel lidstaten zijn zeer hoog. In Griekenland is de staatsschuld 193 procent van het bbp, in Italië 151 procent. Ook laat de klimaatcrisis zich steeds heviger voelen, met bosbranden in het Zuiden en overstromingen hier. De klimaatverandering zal Zuid-Europa ook aanzienlijk harder treffen. Het is daar al heter en droger dan in het Noorden, en de temperatuur loopt daar naar verwachting ook sneller op. Ondertussen vergrijst de EU, blijft de productiviteit achter en stijgt de ongelijkheid over het hele continent.

Tegelijkertijd kampen de landen van de EU bij elkaar opgeteld met een groen financieringstekort van maar liefst 520 miljard per jaar. Lidstaten moeten dus veel meer geld gaan uitgeven om hun klimaatdoelen op tijd te realiseren en om zich te wapenen tegen de veranderingen die al hebben plaatsgevonden in het klimaat.

Om dit soort uitdagingen het hoofd te bieden, zijn de begrotingsregels cruciaal. Bij de herziening van het Europees economisch bestuur zijn drie veranderingen noodzakelijk, in het verlengde van de coronanoodmaatregelen: flexibelere en per lidstaat specifieke begrotingsregels, duurzaamheidsindicatoren en doelen naast de huidige macro-economische doelen en in vervolg op het coronaherstelfonds dat in 2026 afloopt tijdelijke transitiefondsen die ook de meest schuldbeladen lidstaten in staat stellen om de benodigde investeringen te doen.

In de eerste plaats dienen de strenge en arbitraire begrotingsregels te worden aangepast. De regels stammen uit de jaren 90 en zijn gebaseerd om de toenmalige EU-gemiddelden. Een tijd dat de rente op staatsschuld in Nederland 10 procent was. Inmiddels schommelt die alweer jaren rond de 0 procent. Daarmee zijn aanzienlijk hogere schuldniveaus houdbaar. Zelfs een land als Italië betaalt ondanks zijn hoge schuld nu jaarlijks veel minder aan rente dan in de jaren 90. Toen piekte deze op meer dan 25 procent van de overheidsinkomsten. Nu is dat 8 procent.

Ook konden de opstellers van het Verdrag van Maastricht zich geen voorstelling maken van de schade die klimaatverandering de economie doet. Dit voorkomen is de best denkbare investering mogelijk voor de EU. Net als investeren in de kracht van de Europese economie. Daardoor kan de afhankelijkheid van de VS afnemen, die een veel minder betrouwbare partner is gebleken dan na de val van de muur werd gedacht, en ook van China en andere landen die alsmaar autocratischer opereren.

De EU zou indicatoren en doelen gericht op vervuilende overheidsuitgaven en subsidies die het klimaat en biodiversiteit schaden moeten opstellen.

In het Verdrag van Maastricht is vastgelegd dat er limieten moeten zijn voor het overheidstekort en de staatsschuld. Dit gebod afschaffen zou een Verdragswijziging impliceren – voorlopig nog een taboe aan de Europese onderhandelingstafel. Bovendien zijn gemeenschappelijke regels ook verstandig, gegeven de onderlinge afhankelijkheid tussen de eurolanden.

Uit een rapport van de Raad van State van februari blijkt echter dat de hoogte van deze limieten, de 3 procent voor het begrotingstekort en de 60 procent voor de staatsschuld, wel kunnen worden verruimd en per land op maat gemaakt. Daarmee kunnen landen meer tijd krijgen om hun schulden af te bouwen. Per land kan gekeken worden naar wat realistisch en haalbaar is. Om het protocol bij het Verdrag waar deze getallen in zijn vastgelegd te wijzigen is wel unanimiteit in de Raad van ministers van Financiën vereist.

Ten tweede is drastische vergroening van het Europees economisch bestuur vereist. Dat begint met de vergroening van de zogenaamde macro-economische onevenwichtighedenprocedure (MEOP). De MEOP is bedoeld om macro-economische problemen in Europa te identificeren en aan te pakken. Op dit moment richt dit instrument zich nog niet op klimaat of de circulaire economie. Dat terwijl deze wel grote macro-economische gevolgen hebben. De EU zou indicatoren en doelen gericht op vervuilende overheidsuitgaven en subsidies die het klimaat en biodiversiteit schaden moeten opstellen en hardere afspraken maken over het beprijzen van vervuilende activiteiten.

Tot slot moeten er nieuwe Europese fondsen in het leven worden geroepen. Het Europees coronaherstelfonds biedt hiervoor een goed model. Deze is gericht op gemeenschappelijke Europese doelen, wordt gemeenschappelijk gefinancierd en kijkt welke landen de meeste steun nodig hebben. Alleen zo kunnen de zuidelijke landen de investeringen doen die uiteindelijk in het belang van alle lidstaten zijn. Deze landen krijgen toegang tot het geld als ze hervormingen doorvoeren die hun economie sterker en duurzamer maakt.

De nieuwe transitiefondsen kunnen focussen op het verbeteren van de productiviteit en het versterken van arbeidsmarkten, groene investeringen die aansluiten bij de Europese Green Deal en sterkere instituties. De Green Deal kampt namelijk nu nog met het eerdergenoemde ‘financieringsgat’ van meer dan 500 miljard euro per jaar.

Alleen zo is het mogelijk om de grensoverschrijdende infrastructuur te bouwen die nodig is om Europa echt als een geheel te laten functioneren. Met hogesnelheidslijnen die vliegen overbodig maken, met pijpleidingen waar nu het gas en straks de waterstof doorheen kan stromen over de landsgrenzen heen.

meer betalen

Deze voorstellen impliceren wel dat rijke lidstaten zoals Nederland meer gaan afdragen. Maar dat is de enige manier om de gemeenschappelijke munt en markt, waar Nederland als open handelsland veel aan te danken heeft, te behouden. Het zal namelijk zorgen voor een stabieler en welvarender Zuid- en Oost-Europa, wat uiteindelijk in ieders belang is.

Bovendien is het alternatieve scenario, terug naar de oude regels en de disciplinerende werking van de markt, geen reële optie. Opnieuw vasthouden aan de beklemmende begrotingsregels zou met name landen met hoge schulden enorme schade toebrengen. De volgende eurocrisis is dan een feit. Daarnaast heeft de markt onvoldoende oog voor wat sociaal en ecologisch houdbaar en wenselijk is. Hier komt nog eens bij dat het onwaarschijnlijk is dat méér marktwerking bijdraagt aan een van de belangrijkste doelstellingen uit het Verdrag van Maastricht: dat de lidstaten economisch meer naar elkaar toe groeien, tegelijkertijd een voorwaarde voor een gezamenlijke stabiele munt.

Door te breken met haar ‘vrekkige’ traditie maakt Nederland een nieuw begrotingspact voor een sociaal en groen Europa mogelijk. Daarmee kunnen de EU-lidstaten weer naar elkaar toegroeien, een voorwaarde voor een stabiel continent, het oude ideaal van de Europese Unie. Daar zijn alleen wel nieuwe regels en instituties voor nodig.

Het bericht Waarom de EU haar strenge begrotingsregels los moet laten verscheen eerst op Vrij Nederland.

https://www.vn.nl/eu-strenge-begrotingsregels/